ECLI:NL:CBB:2024:318
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van omzetverlies door de minister van Economische Zaken en Klimaat in het kader van de COVID-19 subsidie
Op 18 april 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2561. De zaak betreft een beroep van een onderneming tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken en Klimaat over de vaststelling van het omzetverlies in het kader van de regeling voor subsidie vaste lasten financiering COVID-19. De onderneming stelde dat de minister bij de vaststelling van het omzetverlies is uitgegaan van verkeerde gegevens. Tijdens de zitting verklaarde de gemachtigde van de minister dat zij voorafgaand aan de zitting had gecontroleerd of de onderneming een suppletieaangifte had gedaan over de subsidieperiode. Deze suppletieaangifte kon echter niet worden gevonden in het systeem van de Belastingdienst. De onderneming had geen suppletieaangifte overgelegd en de minister had deze ook niet kunnen achterhalen. Hierdoor concludeerde het College dat de minister terecht was uitgegaan van de aangifte omzetbelasting zoals deze door de onderneming was ingediend. Het College verklaarde het beroep van de onderneming ongegrond.