ECLI:NL:CBB:2024:28

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
23/1458
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake subsidie COVID-19

Op 23 januari 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzet van [naam] B.V. tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun beroep. De onderneming had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 mei 2023. In een eerdere uitspraak op 10 oktober 2023 had het College het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald.

Echter, in het verzet is gebleken dat de onderneming niet in verzuim is geweest. Het College heeft geoordeeld dat het verzet gegrond is en heeft de eerdere uitspraak van 10 oktober 2023 vervallen verklaard. Het onderzoek zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

De beslissing is genomen door mr. T.G.M. Simons, met E.A. van der Meel als griffier. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1458

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 januari 2024 op het verzet van

[naam] B.V., te [woonplaats] (de onderneming)

Procesverloop

De onderneming heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 mei 2023.
Bij uitspraak van 10 oktober 2023 heeft het College het beroep met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, niet-ontvankelijk verklaard.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat binnen de daarvoor gestelde termijn het griffierecht niet is betaald.
2 In verzet is gebleken dat de onderneming niet in verzuim is geweest. Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard. Omdat het verzet gegrond wordt verklaard vervalt de uitspraak van 10 oktober 2023 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
3 Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van E.A. van der Meel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.
w.g. T.G.M. Simons w.g. E.A. van der Meel