ECLI:NL:CBB:2024:275

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
22/220
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen eerdere uitspraken inzake herziening bestuursrechtelijke besluiten

Op 16 april 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van een onderneming die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College. Dit verzet was gericht tegen de uitspraak van 7 februari 2023, waarin het verzoek van de onderneming om herziening van een eerdere uitspraak van 21 december 2021 werd afgewezen. De zitting voor de behandeling van het verzet vond plaats op 28 februari 2024, maar de betrokken partijen hebben niet deelgenomen aan deze zitting.

Het College heeft vastgesteld dat de onderneming geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de gronden van het verzet in te dienen. Hierdoor kon het College niet anders dan het verzet niet-ontvankelijk verklaren. Dit betekent dat de eerdere uitspraken van 7 februari 2023 en 21 december 2021 in stand blijven. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, met D.A. Bohlmeijer als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 april 2024.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/220

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2024 op het verzet van

[naam] , te [woonplaats] (de onderneming)

Procesverloop

De onderneming heeft verzet gedaan tegen de uitspraak van het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, van 7 februari 2023.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 28 februari 2024. Partijen hebben niet aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

1. Met de uitspraak van 7 februari 2023 heeft het College het verzoek van de onderneming om herziening van de uitspraak van het College van 21 december 2021 in de zaak met nummer 20/1010 afgewezen.
2 Het College stelt vast dat de onderneming geen gebruik heeft gemaakt van de door het College geboden mogelijkheid om alsnog de gronden van het verzet in te dienen. Het verzet moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit betekent dat de uitspraak van 7 februari 2023, en daarmee ook de uitspraak van 21 december 2021, in stand blijft.
3 De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.A. Bohlmeijer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 april 2024.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer