ECLI:NL:CBB:2024:253
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake subsidie aanvraag COVID-19
In deze zaak heeft de onderneming [naam 1] B.V. beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, dat de aanvraag voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 voor de periode juli t/m september 2021 heeft afgewezen. De minister heeft het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard, waarna de onderneming in beroep ging. Tijdens de zitting op 7 augustus 2023 werd de onderneming in de gelegenheid gesteld om nadere stukken te overleggen ter onderbouwing van haar omzetverlies, maar de onderneming heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft overwogen dat het bestreden besluit berust op het standpunt dat de onderneming niet voldoet aan de voorwaarde van een omzetverlies van ten minste 30%. De onderneming betwistte dit, maar kon tijdens de zitting niet overtuigend aantonen dat er wel degelijk sprake was van relevant omzetverlies. Gezien het feit dat de onderneming geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om haar omzetverlies nader te onderbouwen, concludeert het College dat de onderneming geen belang meer heeft bij een uitspraak. Daarom verklaart het College het beroep niet-ontvankelijk.
De uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, met mr. A. Verhoeven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 april 2024. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.