ECLI:NL:CBB:2024:219
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen TVL-subsidie door de minister van Economische Zaken en Klimaat
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 maart 2024 uitspraak gedaan over de afwijzing van aanvragen voor de TVL-subsidie door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had aanvragen ingediend voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 voor verschillende periodes, maar deze aanvragen werden door de minister als pro-forma aangemerkt en afgewezen. De onderneming stelde dat de afwijzing onterecht was, omdat zij de aanvragen niet tijdig had kunnen indienen door omstandigheden die haar niet konden worden aangerekend.
De minister had de aanvragen afgewezen op basis van de te late indiening, wat volgens de minister voor rekening en risico van de onderneming moest komen. De onderneming voerde aan dat de afwijzing van een eerdere aanvraag voor Q1 2021 haar had belet om tijdig aanvragen voor de andere kwartalen in te dienen. Het College oordeelde echter dat de onderneming verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van de aanvragen en dat er geen bewijs was dat het indienen van een tijdige aanvraag niet mogelijk was.
Het College concludeerde dat de afwijzing van de aanvragen niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel en dat de onderneming de gevolgen van haar keuze om niet tijdig aanvragen in te dienen, voor haar rekening moest nemen. De beroepen van de onderneming werden ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H. van den Heuvel, met mr. P.M. Beishuizen als griffier.