ECLI:NL:CBB:2024:212
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Pavićević
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen bestuursdwang in het kader van de Wet Dieren
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 26 maart 2024, wordt de ontvankelijkheid van het bezwaar van [naam 1] en [naam 2] tegen een brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beoordeeld. De brief, gedateerd 11 maart 2022, informeert de appellanten dat een aantal van hun dieren in bewaring is genomen omdat niet was voldaan aan een eerder opgelegde last onder bestuursdwang. Het College oordeelt dat deze brief geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor het bezwaar van de appellanten terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Het College wijst erop dat de appellanten onder curatele zijn gesteld en dat de curator heeft aangegeven de beroepsprocedure niet over te willen nemen. Desondanks is het College van mening dat het niet nodig is om te beoordelen of de appellanten in staat zijn om zelf in deze procedure op te treden, omdat het beroep voor hen nergens toe kan leiden. De brief van de minister is immers slechts een feitelijke mededeling en niet gericht op rechtsgevolg, waardoor de grieven van de appellanten niet inhoudelijk behandeld kunnen worden.
De uitspraak benadrukt dat het College voldoende informatie heeft om zonder zitting tot een oordeel te komen, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Awb. Het College concludeert dat de minister het bezwaar van [naam 1] en [naam 2] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep kennelijk ongegrond. De beslissing is openbaar uitgesproken en de partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.