ECLI:NL:CBB:2024:203
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van subsidieaanvraag COVID-19
Op 19 maart 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van een ondernemer die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College. De ondernemer had in 2022 een beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, waarbij zijn aanvraag voor subsidie voor het eerste kwartaal van 2021 was afgewezen. Het College had dit beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de minister de ondernemer inmiddels subsidie had verleend voor dat kwartaal. De ondernemer stelde echter dat zijn beroep ook betrekking had op subsidies voor het vierde kwartaal van 2020 en het tweede kwartaal van 2021.
Tijdens de zitting van 28 februari 2024 werd het verzet behandeld. De ondernemer en zijn gemachtigde waren aanwezig. Het College oordeelde dat de ondernemer geen procesbelang meer had, omdat de eerdere besluiten enkel betrekking hadden op de subsidie voor het eerste kwartaal van 2021. Het College erkende de onduidelijkheid die bij de ondernemer was ontstaan, maar concludeerde dat de eerdere besluiten niet meer ter discussie stonden.
Het College verklaarde het verzet ongegrond en stelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. Wel werd opgemerkt dat de minister nog niet had beslist op eerdere verzoeken van de ondernemer om heroverweging van de afwijzende besluiten voor de andere subsidieaanvragen. Het College benadrukte dat de minister deze verzoeken alsnog inhoudelijk moest beoordelen, ondanks dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een heroverweging zouden rechtvaardigen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, met D.A. Bohlmeijer als griffier.