ECLI:NL:CBB:2024:1

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
28 december 2023
Zaaknummer
22/1217
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure COVID-19

Op 9 januari 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzet van een ondernemer tegen een eerdere uitspraak van 18 juli 2023. In die eerdere uitspraak was de minister van Economische Zaken en Klimaat veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de ondernemer, tot een bedrag van € 837,- voor rechtsbijstand verleend door een derde. De ondernemer heeft in verzet herhaald dat hij ook aanspraak maakt op vergoeding van kosten die hij heeft moeten maken voor zijn boekhouder, ter hoogte van € 1.413,06. Deze kosten waren gerelateerd aan ondersteuning bij het opstellen van het beroepschrift, het reageren op een verzoek van de minister en het verzamelen en versturen van aanvullende stukken.

Het College heeft de argumenten van de ondernemer niet gevolgd. De werkzaamheden van de boekhouder werden door het College aangemerkt als rechtsbijstandverlening in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Hierdoor zijn de kosten voor de boekhouder geacht te zijn inbegrepen in de forfaitaire vergoeding die al was toegekend in de eerdere uitspraak. Het verzet van de ondernemer is ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten van het verzet te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, met D.A. Bohlmeijer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1217

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 januari 2024 op het verzet van

[naam] , te [plaats] (de ondernemer)

(gemachtigde: mr. I. Gijsen)

Procesverloop

De onderneming heeft verzet gedaan tegen de uitspraak van het College van 18 juli 2023 met toepassing van de artikelen 8:54, eerste lid, en 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting. Met die uitspraak heeft het College de minister van Economische Zaken en Klimaat veroordeeld in de proceskosten van de onderneming tot een bedrag van € 837,- voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Overwegingen

1. De onderneming heeft in verzet herhaald dat zij ook aanspraak maakt op vergoeding van de kosten die zij in het kader van haar beroep heeft moeten betalen aan haar boekhouder. Het gaat om een bedrag van in totaal € 1.413,06 voor ondersteuning bij het opstellen van het beroepschrift, het reageren op een verzoek van de minister en het verzamelen en versturen van aanvullende stukken.
2 Het College volgt de onderneming hierin niet. Gelet op de aard daarvan moeten deze werkzaamheden van de boekhouder worden aangemerkt als rechtsbijstandverlening in de zin van artikel 1, aanhef en onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De daarmee gemoeide kosten moeten daarom worden geacht te zijn begrepen in de - forfaitaire - vergoeding voor die kosten die met de uitspraak van 18 juli 2023 is toegekend. Het verzet is ongegrond.
3 De minister hoeft geen proceskosten van het verzet te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.A. Bohlmeijer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer