ECLI:NL:CBB:2023:8

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
21/1481
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar door de minister van Economische Zaken en Klimaat

Op 17 januari 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van [naam] B.V., die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 26 juli 2022. In die uitspraak was het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij de minister van Economische Zaken en Klimaat het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk had verklaard. Dit gebeurde omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar was.

In het verzetschrift voerde appellante aan dat het voor haar onduidelijk was dat onder "digitaal bericht over deze aanvraag" ook het besluit op de aanvraag viel. Daarnaast stelde zij dat zij de notificatie e-mail van 24 juni 2021 niet had ontvangen en dat de notificatie van een besluit niet gelijk staat aan het bekendmaken van dat besluit. Het College oordeelde echter dat deze argumenten niet voldoende waren om de eerdere uitspraak te herzien.

Het College concludeerde dat de minister de juiste procedure had gevolgd en dat de bekendmaking van het besluit geldig was. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat het beroep van appellante niet inhoudelijk werd behandeld. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, met mr. S. van Noordt als griffier.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1481

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2023 op het verzet van

[naam] B.V., te [woonplaats] , appellante

(gemachtigde: mr. S. Mathoerapersad)

Procesverloop

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat (minister) van 15 november 2021.
Bij uitspraak van 26 juli 2022 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dus zonder zitting, het beroep ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 26 juli 2022 verzet gedaan.

Overwegingen

1. In het besluit van 15 november 2021 heeft de minister het bezwaar van appellante tegen het besluit van 24 juni 2021 niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift (veel) te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar is. In de uitspraak van 26 juli 2022 heeft het College geoordeeld dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. In het verzetschrift voert appellante aan (1) dat het voor haar niet duidelijk was dat onder “digitaal bericht over deze aanvraag” ook het besluit op de aanvraag valt, (2) dat zij de notificatie e-mail van 24 juni 2021 niet heeft ontvangen en (3) dat de notificatie van een besluit niet gelijk staat aan het bekendmaken van dat besluit.
3. Dit brengt het College niet tot het oordeel dat de uitspraak van 26 juli 2022 niet juist is. (1) Niet valt in te zien waarom het onduidelijk kan zijn dat onder “digitaal bericht over deze aanvraag” ook het besluit op de aanvraag valt. (2) Uit de gedingstukken blijkt dat op 24 juni 2021 een notificatie e-mail aan het e-mailadres van appellante is gestuurd. (3) De door de minister gevolgde werkwijze is in overeenstemming met artikel 2:14, eerste lid, van de Awb en leidt daarom tot een geldige bekendmaking.
4. Het verzet moet daarom ongegrond worden verklaard. Dit betekent dat het beroep van appellante niet inhoudelijk zal worden behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.
5. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
mr. S. van Noordt, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 17 januari 2023.
w.g. T.G.M. Simons w.g. S. van Noordt