Op 17 januari 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van [naam] B.V., die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 26 juli 2022. In die uitspraak was het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij de minister van Economische Zaken en Klimaat het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk had verklaard. Dit gebeurde omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar was.
In het verzetschrift voerde appellante aan dat het voor haar onduidelijk was dat onder "digitaal bericht over deze aanvraag" ook het besluit op de aanvraag viel. Daarnaast stelde zij dat zij de notificatie e-mail van 24 juni 2021 niet had ontvangen en dat de notificatie van een besluit niet gelijk staat aan het bekendmaken van dat besluit. Het College oordeelde echter dat deze argumenten niet voldoende waren om de eerdere uitspraak te herzien.
Het College concludeerde dat de minister de juiste procedure had gevolgd en dat de bekendmaking van het besluit geldig was. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat het beroep van appellante niet inhoudelijk werd behandeld. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, met mr. S. van Noordt als griffier.