ECLI:NL:CBB:2023:733
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.S.J. Albers
- J.W.E. Pinckaers
- Rechtspraak.nl
Taxivervoer zonder vergunning en last onder dwangsom
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, met zaaknummer 23/548. De staatssecretaris had op 31 augustus 2022 een last onder dwangsom opgelegd aan [naam 1] wegens overtreding van artikel 76, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000). Dit besluit werd gehandhaafd met een besluit op bezwaar van 31 januari 2023, waarin het bezwaar van [naam 1] ongegrond werd verklaard. [naam 1] heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij stelde dat hij geen illegale taxiwerkzaamheden had verricht.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 6 juni 2022 heeft een verbalisant van de Koninklijke Marechaussee geconstateerd dat [naam 1] met een gewone auto twee passagiers van Schiphol heeft opgehaald. Een van de passagiers had een whatsapp-bericht getoond waarin stond dat zij een taxi had besteld bij [naam 2]. [naam 1] verklaarde dat hij een vriendendienst verleende en niet wist dat dit in Nederland strafbaar was. De staatssecretaris heeft op basis van de bevindingen van de verbalisanten en de processen-verbaal besloten om een last onder dwangsom op te leggen, die [naam 1] verplicht om zich te onthouden van taxivervoer zonder vergunning.
Het College heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft gehandeld en dat de opgelegde last niet onevenredig is. [naam 1] kan zelf voorkomen dat hij een dwangsom verbeurt door geen taxivervoer te verrichten. Het beroep van [naam 1] is ongegrond verklaard, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 december 2023.