In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 28 november 2023, zaaknummer 22/227, is de aanvraag van een individu voor subsidie voor isolatie van zijn woning afgewezen door de minister voor Klimaat en Energie. De aanvraag was ingediend meer dan twaalf maanden na het aanbrengen van het isolatiemateriaal, wat in strijd is met de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. De minister had eerder, op 4 oktober 2021, de subsidieaanvraag afgewezen en het bezwaar van de aanvrager ongegrond verklaard op 14 januari 2022. De aanvrager stelde dat de aanvraagtermijn niet duidelijk was en dat hij door omstandigheden, zoals vertraging bij een klusbedrijf en de coronapandemie, de aanvraag vier dagen te laat had ingediend.
Het College oordeelde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen. De aanvraagtermijn was duidelijk in de Regeling en de minister had geen ruimte om rekening te houden met de omstandigheden van de aanvrager. De eis van twee verschillende energiebesparende maatregelen was ook niet voldaan, aangezien de subsidie voor bodemisolatie was afgewezen. Het College benadrukte dat de Regeling geen hardheidsclausule bevatte en dat de minister gehouden was aan de voorwaarden die in de Regeling waren gesteld. De aanvrager had ook andere gronden aangevoerd, maar deze werden ter zitting ingetrokken.
De conclusie van het College was dat het beroep ongegrond was en dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. H.S.J. Albers, met mr. M. Ettema als griffier.