ECLI:NL:CBB:2023:617

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
23/961
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van kennisneming van persoonsgegevens in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft [naam] beroep ingesteld tegen een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) van 24 februari 2023. De NZa heeft een vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken ingezonden en verzocht om beperking van de kennisneming van persoonsgegevens, op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft mr. J.L.W. Aerts als rechter-commissaris aangesteld om te beslissen over dit verzoek. De NZa heeft aangegeven dat de kennisneming van bepaalde persoonsgegevens door de partijen in de procedure onevenredig zou kunnen schaden, terwijl het College alle relevante informatie nodig heeft om de zaak zorgvuldig te kunnen afhandelen.

De rechter-commissaris heeft de belangen van de betrokken partijen tegen elkaar afgewogen. Enerzijds is er het belang dat alle procespartijen toegang hebben tot relevante informatie, anderzijds het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Na deze afweging heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken B1, B2, B3, B4 en B5 gerechtvaardigd is, omdat openbaarmaking van deze persoonsgegevens zou leiden tot een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.

De rechter-commissaris heeft [naam] verzocht om binnen twee weken schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij instemt met het College om op basis van de vertrouwelijke stukken uitspraak te doen. Deze beslissing benadrukt het belang van de bescherming van persoonsgegevens in bestuursrechtelijke procedures, terwijl ook de noodzaak van een zorgvuldige rechtsgang wordt erkend.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/961
beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] , ( [naam] )

(gemachtigden: mr. D.W.L.A. Schrijvershof, mr. A.J.H. Kingma en mr. P. Sippens Groenewegen),
en

de Nederlandse Zorgautoriteit, (NZa)

(gemachtigden: mr. E.C. Pietermaat en mr. T.P.J. Burgemeester).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V., te Leiden, (Zilveren Kruis)
(gemachtigden: mr. D. Hooft Graafland en mr. A.M.L. de Boer).

Procesverloop

[naam] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de NZa van 24 februari 2023.
De NZa heeft de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken ingezonden en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het gaat de NZa om (delen van) de volgende stukken:
- B1 namen, e-mailadressen en telefoonnummers van medewerkers van Zilveren Kruis in een e-mailwisseling naar aanleiding van de ‘vooraankondiging verzoek rekentools en tarieven op de website plaatsen voor 1-9’ (dossierstuk 15-2, bijlage 10);
- B2 de naam van één medewerker van Zilveren Kruis in een e-mailbericht van 20 juli 2022 (dossierstuk 15-2, bijlage 11);
- B3 namen, e-mailadressen en telefoonnummers van medewerkers van Zilveren Kruis (dossierstuk 15-2, bijlage 12);
- B4 de naam van één medewerker van Zilveren Kruis in de brief van de gemachtigde van Zilveren Kruis aan de NZa van 23 december 2023 (dossierstuk 15-2, bijlage 32);
- B5 de naam van één medewerker van Zilveren Kruis in de e-mail van de gemachtigde van Zilveren Kruis aan de NZa van 27 december 2022 (dossierstuk 15-2, bijlage 34).
Deze persoonsgegevens zijn weggelakt in de niet-vertrouwelijke versie van deze gedingstukken, die aan het dossier zijn toegevoegd en zijn doorgezonden aan de andere partijen, voor zover die nog niet in het bezit waren van de stukken. Het beroep op vertrouwelijke kennisneming ziet uitsluitend op de persoonsgegevens en niet op de verdere inhoud van de documenten.
Het College heeft mr. J.L.W. Aerts met toepassing van artikel 8:12 van de Awb opgedragen om als rechter-commissaris te beslissen over de gevraagde beperking van kennisneming.
[naam] heeft met de brief van 23 oktober 2023 gereageerd op het verzoek van de NZa en
te kennen gegeven dat zij geen bezwaar heeft tegen toepassing van artikel 8:29 van de Awb.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Het College heeft een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
2 Bij deze beslissing moet de rechter-commissaris belangen tegen elkaar afwegen. Aan de ene kant speelt hierbij het belang dat partijen beschikken over dezelfde voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Aan de andere kant kan kennisneming van bepaalde gegevens door de ene partij het belang van een of meer andere partijen onevenredig schaden, terwijl de NZa er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft.
3 De rechter-commissaris oordeelt dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken B1, B2, B3, B4 en B5 gerechtvaardigd is. Deze stukken bevatten persoonsgegevens. Uitgangspunt is dat alle procespartijen ongehinderd toegang hebben tot alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Onder omstandigheden kan het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigen en aanleiding zijn om de kennisneming van persoonsgegevens te beperken. De rechter-commissaris is na afweging van de betrokken belangen van oordeel dat de vertrouwelijkheid van deze gegevens in dit geval moet worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie leidt tot een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen, terwijl [naam] door de beperkte kennisneming niet wordt beperkt in haar mogelijkheden om haar standpunt adequaat naar voren te brengen. De rechter-commissaris weegt daarbij mee dat uit de brief van [naam] van 23 oktober 2023 kan worden opgemaakt dat zij er geen bezwaar tegen heeft dat zij geen kennis kan nemen van deze (persoons)gegevens.
4 Het College kan alleen met toestemming van [naam] mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Aan [naam] zal dan ook worden verzocht om binnen twee weken na vandaag schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de stukken B1, B2, B3, B4 en B5 uitspraak doet op het beroep.

Beslissing en vervolgstappen

De rechter-commissaris:
- beslist dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken B1, B2, B3, B4 en B5 gerechtvaardigd is;
- verzoekt [naam] om binnen twee weken na vandaag schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van deze stukken uitspraak doet op het beroep.
Aldus genomen door mr. J.L.W. Aerts, in tegenwoordigheid van mr. I.S. Post als griffier, op .
w.g. J.L.W. Aerts w.g. I.S. Post