ECLI:NL:CBB:2023:572

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
22/1708
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing subsidie vaste lasten COVID-19 op basis van referentiekwartaal

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 september 2023 uitspraak gedaan in het kader van een beroep tegen de afwijzing van een subsidie op basis van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor de COVID-19 periode. De onderneming, vertegenwoordigd door [naam 1], heeft aangevoerd dat de keuze voor het referentiekwartaal, het eerste kwartaal van 2019, niet eerlijk is, omdat de onderneming recentelijk is verhuisd naar een nieuwe winkelruimte en nu ook ruimere openingstijden heeft. De onderneming stelt dat dit zou moeten leiden tot een hogere omzet en dat er dus wel degelijk sprake is van omzetverlies, ondanks de hogere kosten die zijn gemaakt na de verhuizing.

Het College heeft in zijn overwegingen duidelijk gemaakt dat de TVL-regeling voorschrijft dat het referentiekwartaal het eerste kwartaal van 2019 is en dat er alleen bij uitzonderlijke omstandigheden van deze regel kan worden afgeweken. Het College heeft geoordeeld dat de verhuizing van de onderneming niet kan worden aangemerkt als een uitzonderlijke omstandigheid die rechtvaardigt dat van het referentiekwartaal wordt afgeweken. De hogere kosten die de onderneming heeft gemaakt, zijn in het systeem van de TVL niet relevant voor de beoordeling van de aanvraag. Het College heeft het beroep van de onderneming ongegrond verklaard, waarbij het begrip heeft voor de financiële gevolgen van de afwijzing, maar dit niet voldoende is om het besluit als onevenredig te bestempelen.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1708
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 september 2023

Rechter: mr. M. van der Knijff

Griffier: T. Berg

Partijen

[naam 1] handelend onder de naam [naam 2]te [plaats] (de onderneming), waarvoor aanwezig is [naam 1]
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door C. Zieleman en mr. A.M.D. Dijkstra

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. In de TVL is bepaald dat het omzetverlies wordt berekend aan de hand van een referentiekwartaal, in dit geval het eerste kwartaal van 2019. De onderneming vindt het niet eerlijk dat naar dat kwartaal wordt gekeken. De onderneming is namelijk verhuisd naar een nieuwe winkelruimte en heeft nu ook ruimere openingstijden. Daarom mocht ervan uitgegaan worden dat de omzet hoger zou zijn en dat er dus wel sprake is van omzetverlies. De kosten waren ook hoger. De onderneming wil dat wordt gekeken naar een kwartaal ná de verhuizing.
2. In de TVL-regeling staat duidelijk dat het referentiekwartaal het eerste kwartaal van 2019 is. In eerdere uitspraken heeft het College geoordeeld dat er alleen bij uitzonderlijke omstandigheden reden is om daarvan af te wijken. Dat is een strenge maatstaf. Het College oordeelt dat de verhuizing niet zo’n uitzonderlijke omstandigheid is. Dat er meer kosten zijn gemaakt maakt in het systeem van de TVL geen verschil. De onderneming valt wel binnen de doelgroep van de TVL, maar voldoet niet aan de voorwaarden. Het College begrijpt dat de afwijzing financiële gevolgen heeft, maar dat maakt het besluit nog niet onevenredig.
w.g. M. van der Knijff w.g. T. Berg