Op 3 oktober 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een ondernemer tegen een eerdere uitspraak van 13 juni 2023. In die uitspraak had het College de beroepen van de ondernemer tegen besluiten van de minister van Economische Zaken en Klimaat over de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De ondernemer heeft echter verzet aangetekend tegen deze uitspraak, stellende dat hij niet in verzuim was geweest.
Tijdens de verzetprocedure is gebleken dat de ondernemer inderdaad niet in verzuim was. Het College heeft daarom geoordeeld dat het verzet gegrond is. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van 13 juni 2023 komt te vervallen en dat het onderzoek in beide zaken (zaaknummers 23/533 en 23/534) wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De minister van Economische Zaken en Klimaat is niet verplicht om de proceskosten van het verzet te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier mr. S. van Noordt, en is openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.