ECLI:NL:CBB:2023:551

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
22/2414
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen ongegrond verklaard beroep inzake subsidie COVID-19

Op 3 oktober 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2414, waarin de ondernemer verzet heeft aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 20 juni 2023. In die uitspraak werd het beroep van de ondernemer tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat over de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 ongegrond verklaard. De ondernemer had zijn beroep te laat ingediend, en de termijnoverschrijding werd niet als verschoonbaar beschouwd.

In het verzet herhaalde de ondernemer zijn beroep op het vertrouwensbeginsel, stellende dat hij op 29 augustus 2022 met een medewerker van de minister had afgestemd over het indienen van een te laat bezwaarschrift. Het College oordeelde echter dat er geen bewijs was voor deze afstemming en dat de informatie die de medewerker had gegeven slechts informatief was. De ondernemer kon hieruit niet afleiden dat zijn te late bezwaarschrift inhoudelijk zou worden behandeld.

Het College concludeerde dat het verzet ongegrond was, wat betekent dat het beroep niet inhoudelijk werd behandeld en de zaak met deze uitspraak eindigde. De minister werd niet verplicht om proceskosten van het verzet te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier mr. S. van Noordt.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/2414

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 oktober 2023 op het verzet van

[naam 1] , handelend onder de naam [naam 2] ,te [woonplaats] (de ondernemer)

Procesverloop

De ondernemer heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat over de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19.
Met de uitspraak van 20 juni 2023 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, het beroep ongegrond verklaard.
Tegen de uitspraak van 20 juni 2023 heeft de ondernemer verzet gedaan.
Met de brief van 4 augustus 2023 heeft de minister een door het College gestelde vraag beantwoord

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat het beroepschrift te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar (verontschuldigbaar) is.
2 De ondernemer heeft in verzet zijn beroep op het vertrouwensbeginsel herhaald. Hij stelt dat hij op 29 augustus 2022, dus na het verstrijken van de termijn, met een medewerker van de minister het indienen van het te late bezwaarschrift heeft afgestemd en dat hij er daarom op mocht vertrouwen dat zijn bezwaar inhoudelijk zou worden behandeld. Het College volgt de ondernemer hier niet in. In de brief van 4 augustus 2023 heeft de minister erop gewezen dat er geen bewijs is voor enige “afstemming”. Wat er is gebeurd, is dat de betrokken medewerker de ondernemer heeft voorgelicht over de manier waarop - alsnog - een bezwaarschrift kon worden ingediend, namelijk via het e-loket. Dat is niet meer dan een informatieve mededeling en geen toezegging of andere gedraging of uitlating waaruit de ondernemer redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat een te laat bezwaarschrift toch inhoudelijk zou worden behandeld. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat de uitspraak van 20 juni 2023 niet juist is.
3 Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd. Het College kan en zal daarom niet ingaan op de gronden die in het verzetschrift (opnieuw) tegen het besluit van de minister zijn aangevoerd.
4 De minister hoeft geen proceskosten van het verzet te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van mr. S. van Noordt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.
w.g. T.G.M. Simons w.g. S. van Noordt