ECLI:NL:CBB:2023:522

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
23/976, 23/977 en 23/978
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening subsidies COVID-19 door minister van Economische Zaken en Klimaat

Op 7 september 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaken met nummers 23/976, 23/977 en 23/978. De zaak betreft een verzoek van een onderneming om herziening van eerder genomen vaststellingsbesluiten voor subsidies in het kader van de COVID-19 regeling. De onderneming had verzocht om herziening van de subsidies voor de vierde kwartaal van 2020, het eerste kwartaal van 2021 en het tweede kwartaal van 2021. De minister van Economische Zaken en Klimaat had deze subsidies vastgesteld op basis van de aanvragen van de onderneming, maar de onderneming had geen bezwaar gemaakt tegen deze besluiten. In de bezwaarprocedure over het derde kwartaal van 2020 had de onderneming wel aangevoerd dat er sprake was van een voortgezette onderneming, maar dit was niet gecommuniceerd naar de minister in het kader van de herzieningsverzoeken. Het College oordeelde dat de minister de verzoeken om herziening terecht had afgewezen, omdat de onderneming zelf had verzuimd om tijdig op te komen tegen de besluiten of de minister op de hoogte te stellen van de lopende bezwaarprocedure. De onderneming's verwachting dat het wel goed zou komen, werd als onvoldoende beschouwd om tot een ander oordeel te komen. De uitspraak werd mondeling gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 23/976, 23/977 en 23/978
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2023
Rechter: mr. B. Bastein
Griffier: mr. A. Verhoeven

Partijen

[naam 1] B.V., te [woonplaats] , de onderneming, waarvoor aanwezig is [naam 2] ,

en
de
minister van Economische Zaken en Klimaat, waarvoor aanwezig zijn mr. M.J.H. van der Burgt en mr. O. Andich.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. In dit geval is sprake van onherroepelijke vaststellingsbesluiten voor Q4 2020, Q1 2021 en Q2 2021. De onderneming heeft de minister om herziening van deze besluiten verzocht, omdat inmiddels in de bezwaarprocedure over Q3 2020 is komen vast te staan dat sprake is van een voortgezette onderneming.
2. De minister heeft de subsidies vastgesteld zoals die door de ondernemer zijn aangevraagd. De onderneming heeft daartegen geen bezwaar gemaakt, terwijl zij toen al wel in bezwaar tegen het vaststellingsbesluit over Q3 2020 had aangevoerd dat sprake is van een voortgezette onderneming. Zij heeft ook geen contact opgenomen met de minister om te wijzen op de lopende bezwaarprocedure voor Q3 2020 of op het feit dat volgens haar sprake is van een voortgezette onderneming.
3. De minister heeft de door de onderneming gedane verzoeken om herziening terecht afgewezen. Van evidente onredelijkheid is geen sprake, nu de onderneming zelf heeft verzuimd om op te komen tegen deze besluiten of de minister op een andere manier te informeren. Dat de onderneming dacht dat het wel goed zou komen, is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
w.g. B. Bastein w.g. A. Verhoeven