ECLI:NL:CBB:2023:521

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
22/1544
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de TVL-regeling en de forfaitaire vaste lasten in het kader van COVID-19 subsidies

In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 september 2023, staat de berekening van de forfaitaire vaste lasten centraal, zoals deze is opgenomen in de regeling voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) in het kader van de COVID-19 steunmaatregelen. De betrokken onderneming heeft een beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken en Klimaat, die op basis van de omzetgegevens van de onderneming, zoals deze bekend zijn bij de Belastingdienst, heeft vastgesteld dat de forfaitaire vaste lasten onder de grens van 1500 euro blijven. Hierdoor zou de onderneming niet voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de TVL-subsidie.

De minister heeft de berekening uitgevoerd aan de hand van de gegevens die geregistreerd zijn in het handelsregister, inclusief de SBI-code van de onderneming. De onderneming heeft niet betwist dat de minister is uitgegaan van de juiste gegevens. De rechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de minister terecht tot de conclusie is gekomen dat de forfaitaire vaste lasten onder de 1500 euro-grens blijven. Dit betekent dat de onderneming niet in aanmerking komt voor de subsidie, en het College heeft het beroep ongegrond verklaard.

De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waarbij mr. B. Bastein als rechter en mr. A. Verhoeven als griffier optraden. De beslissing van het College bevestigt de eerdere beoordeling van de minister en onderstreept het belang van correcte gegevens in het subsidieproces.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1544

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

7 september 2023
Rechter: mr. B. Bastein
Griffier: mr. A. Verhoeven

Partijen

[naam 1] , te [woonplaats] , de onderneming,

waarvoor aanwezig zijn [naam 2] en [naam 3]
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat,waarvoor aanwezig zijn mr. O. Andich en
mr. M.J.H. van der Burgt.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. In deze zaak staat de berekening van de forfaitaire vaste lasten centraal zoals deze is opgenomen in de TVL-regeling. De minister heeft deze berekening gemaakt aan de hand van de omzetgegevens van de onderneming zoals bekend bij de Belastingdienst en de SBI-code zoals door de onderneming geregistreerd in het handelsregister. Door de onderneming wordt niet betwist dat dat de minister daarmee is uitgegaan van de juiste gegevens.
2. De minister is op basis van deze gegevens terecht tot de conclusie gekomen dat de forfaitaire vaste lasten van de onderneming onder de 1500 euro-grens blijven, waardoor de onderneming niet voldoet aan de voorwaarden om voor een TVL-subsidie in aanmerking te komen.
w.g. B. Bastein w.g. A. Verhoeven