ECLI:NL:CBB:2023:477

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 augustus 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
22/1527
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van TVL-subsidieaanvraag wegens te late indiening door onderneming

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 augustus 2023 uitspraak gedaan in het kader van een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) subsidie voor het eerste kwartaal van 2022. De onderneming, vertegenwoordigd door [naam 2], had haar aanvraag te laat ingediend, wat in strijd is met de bepalingen van de TVL-regeling. De minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door W. Dam en mr. S.M. Piron, had de aanvraag om deze reden afgewezen.

De onderneming betoogde dat de aanvraagperiode voor het kwartaal korter was dan in voorgaande kwartalen en dat zij geen herinneringsmail van de RVO had ontvangen. Tevens gaf de onderneming aan te willen wachten op definitieve cijfers om een te hoge aanvraag te voorkomen. Het College oordeelde echter dat van een onderneming verwacht mag worden dat zij goed op de hoogte is van de aanvraagperiodes en dat de einddatum van de aanvraag duidelijk was vermeld in de TVL-regeling en op de website van de RVO. De herinneringsmails van de RVO zijn slechts een extra service en ontslaan de onderneming niet van haar verantwoordelijkheid.

Het College concludeerde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat deze te laat was ingediend. De onderneming had ook de mogelijkheid om een schatting van de cijfers in te dienen, en het feit dat de definitieve cijfers nog niet beschikbaar waren, was geen geldige reden voor de late indiening. De beslissing van het College was dan ook om het beroep ongegrond te verklaren.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1527
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2023

Rechter: mr. M. van der Knijff

Griffier: T. Berg

Partijen

[naam 1] V.O.F., te [plaats] (de onderneming), waarvoor aanwezig is [naam 2] ,
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door W. Dam en mr. S.M. Piron.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De onderneming heeft haar aanvraag voor TVLsubsidie voor het eerste kwartaal van 2022 te laat ingediend. In de TVL-regeling staat dat de minister de aanvraag dan moet afwijzen.
2. De onderneming is het niet eens met de afwijzing, omdat de aanvraagperiode voor dit kwartaal korter was dan bij eerdere kwartalen. De onderneming wist dat niet en heeft voor dit kwartaal ook geen herinneringsmail van de RVO gehad. De onderneming wilde bovendien wachten op de definitieve cijfers, zodat het aangevraagde bedrag niet te hoog zou zijn.
3. Het College oordeelt dat van een onderneming verwacht mag worden dat die goed uitzoekt wanneer een aanvraag moet worden ingediend. Ieder kwartaal heeft zijn eigen aanvraagperiode. De minister is niet verplicht om steeds een even lange periode te gebruiken. De einddatum staat heel duidelijk in de TVLregeling en stond ook op de website van de RVO. De herinneringsmails van de RVO zijn een extra service. De onderneming blijft zelf verantwoordelijk.
4. Het College begrijpt waarom de onderneming liever de definitieve cijfers doorgeeft, maar de onderneming kan ook een schatting inleveren. Dat de definitieve cijfers nog niet beschikbaar waren is dus geen reden om de aanvraag te laat in te dienen. Als de onderneming de aanvraag te laat indient, komen de gevolgen daarvan voor haar eigen rekening.
5. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen omdat die te laat is ingediend.
w.g. M. van der Knijff w.g. T. Berg