ECLI:NL:CBB:2023:470

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
23/1626, 23/1627 en 23/1628
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Pavićević
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugverwijzing van rechtstreekse beroepen naar bezwaarfase in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 5 september 2023, worden de rechtstreekse beroepen van een onderneming terugverwezen naar de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om als bezwaarschriften behandeld te worden. De zaak betreft de besluiten van de minister van 1 maart 2023, 15 mei 2023 en 23 mei 2023, waartegen de onderneming bezwaar heeft gemaakt. De minister had ingestemd met de verzoeken om rechtstreeks beroep, maar het College oordeelt dat dit onterecht was.

Het College baseert zijn uitspraak op artikel 8:54a van de Algemene wet bestuursrecht en stelt dat de bezwaarfase niet kan worden overgeslagen. Dit oordeel is mede gebaseerd op een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 augustus 2023, waarin een verzoek om voorlopige voorziening werd behandeld. De voorzieningenrechter had het besluit van 23 mei 2023, dat leidde tot de tijdelijke sluiting van de onderneming, geschorst.

Het College concludeert dat de bezwaarfase geen herhaling van zetten betekent en dat de minister de oorspronkelijke bezwaarschriften, die door de rechtstreekse beroepen beroepschriften zijn geworden, alsnog als bezwaarschriften moet behandelen. De beslissing van het College is openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. T. Pavićević, met E.A. van der Meel als griffier.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 23/1626, 23/1627 en 23/1628
uitspraak zonder zitting van de enkelvoudige kamer van 5 september 2023 in de zaken tussen
[naam 1] B.V. en [naam 2], te [plaats] , de onderneming,
en

de minister van Landbouw, natuur en Voedselkwaliteit.

Samenvatting

In deze uitspraak verwijst het College de rechtstreekse beroepen van de onderneming terug om door de minister te worden behandeld als bezwaren.

Beoordeling

1. Het College doet op basis van artikel 8:54a van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting, omdat verweerder ten onrechte heeft ingestemd met de verzoeken om rechtstreeks beroep van de onderneming.
2.
De onderneming heeft bezwaar gemaakt tegen besluiten van de minister van 1 maart 2023, 15 mei 2023 en 23 mei 2023. Daarbij heeft de onderneming de minister gevraagd in te stemmen met rechtstreeks beroep bij het College. De minister heeft daarmee ingestemd. Hierdoor zijn de bezwaren beroepen geworden.
3. Bij uitspraak van 10 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening gericht tegen het besluit van 23 mei 2023, waarbij de onderneming tijdelijk is gesloten. Dit besluit is geschorst.
4. Mede gelet op de uitspraak van de voorzieningenrechter is het niet aangewezen dat de bezwaarfase in de onderhavige rechtstreekse beroepen wordt overgeslagen. Gelet op de grieven van de onderneming tegen de hiervoor genoemde besluiten en het oordeel van de voorzieningenrechter betekent de bezwaarfase geen herhaling van zetten. Het College is van oordeel dat deze zaken zich niet lenen voor rechtstreeks beroep. De minister heeft daarom ten onrechte ingestemd met de verzoeken om rechtstreeks beroep
5. Dit betekent dat de minister de oorspronkelijke bezwaarschriften, die door het rechtstreekse beroep beroepschriften zijn geworden, alsnog als bezwaarschriften moet behandelen.

Conclusie

6. De beroepschriften worden terugverwezen om behandeld te worden als bezwaarschriften.

Beslissing

Het College bepaalt dat de minister de beroepschriften behandeld als bezwaarschriften.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Pavićević, in aanwezigheid van E.A. van der Meel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 september 2023.
w.g. T. Pavićević w.g. E.A. van der Meel
Afschrift verzonden aan partijen op: