Op 17 juli 2023 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen Yacht Charter Flevoland V.O.F. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De vennootschap had een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2020. De minister heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de vennootschap niet voldeed aan de voorwaarde van een omzetverlies van ten minste 30% ten opzichte van de referentieperiode. De vennootschap heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de minister heeft het bezwaar ongegrond verklaard in zijn besluit van 23 mei 2023. Hierop heeft de vennootschap beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 17 juli 2023 was alleen de gemachtigde van de minister aanwezig. Na sluiting van het onderzoek heeft het College onmiddellijk uitspraak gedaan. Het College heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de vennootschap niet kon aantonen dat er sprake was van omzetverlies. De minister had zich gebaseerd op de aangifte omzetbelasting, waaruit bleek dat de omzet in het eerste kwartaal van 2021 € 76.574,- bedroeg, wat hoger was dan de omzet in de referentieperiode. Hierdoor was er geen recht op de subsidie en was de afwijzing door de minister terecht.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van griffier mr. M.B. van Zantvoort, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.