Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] , gevestigd te [plaats] (de onderneming)
de minister van Economische Zaken en Klimaat.
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2023.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 juli 2023 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 (TVL) door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had op 7 maart 2022 een aanvraag ingediend voor subsidie voor het vierde kwartaal van 2021, maar deze werd afgewezen omdat de aanvraag te laat was ingediend. De onderneming stelde dat de afwijzing onterecht was, omdat er sprake was van miscommunicatie met de boekhouder en gezondheidsproblemen van de ondernemer, die de indiening van de aanvraag hadden bemoeilijkt.
Het College oordeelde dat de aanvraagperiode voor de TVL-subsidie eindigde op 11 februari 2022 en dat de melding van de onderneming op 15 februari 2022 niet als een geldige aanvraag kon worden beschouwd. De minister had de afwijzing terecht gedaan, aangezien de onderneming verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van de aanvraag. De gezondheidsproblemen van de ondernemer en de miscommunicatie met de boekhouder werden niet als voldoende redenen gezien om de afwijzing onterecht te verklaren. Het College benadrukte dat de informatie over de aanvraagperiode beschikbaar was en dat de ondernemer had kunnen zorgen voor vervanging of hulp bij de indiening van de aanvraag.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de subsidieaanvraag door de minister. De gevolgen van de te late indiening kwamen voor rekening van de onderneming, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.