ECLI:NL:CBB:2023:383

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
22/1477
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van kennisneming van vertrouwelijke stukken in hoger beroep inzake tabaks- en rookwarenwet

In deze zaak heeft de onderneming, aangeduid als [naam] B.V., hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 3 maart 2023 een verzoek ingediend om bepaalde gedingstukken vertrouwelijk te houden, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek betreft notulen van 51 overleggen van de NVWA, die inzicht geven in hun handhavingsstrategieën. De rechter-commissaris, mr. J.H. de Wildt, is aangesteld om te beslissen over de beperking van kennisneming van deze stukken. Tijdens een comparitiezitting op 9 juni 2023 zijn afspraken gemaakt over de kennisneming van de vertrouwelijke stukken door de gemachtigde van de staatssecretaris. Op 28 juni 2023 heeft de staatssecretaris een nieuw verzoek ingediend, ter vervanging van het eerdere verzoek, met nieuwe versies van de gedingstukken.

De rechter-commissaris heeft in zijn overwegingen de belangen van de partijen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk toegang hebben tot relevante informatie, anderzijds kan openbaarmaking van bepaalde gegevens de staatssecretaris onevenredig schaden. De rechter-commissaris heeft geconcludeerd dat de beperking van kennisneming van de 13 weggelakte passages gerechtvaardigd is, omdat deze passages persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren bevatten en inzicht geven in de handhavingsstrategieën van de NVWA. De rechter-commissaris heeft de onderneming verzocht om binnen twee weken schriftelijk aan te geven of zij instemt met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke stukken. De beslissing is genomen op 13 juli 2023.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1477
beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van

[naam] B.V., te [plaats] , (de onderneming)

(gemachtigde: mr. M. Immerzeel),

en

de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, (de staatssecretaris)
(gemachtigde: mr. M.L. Batting en mr. I. Oosthoek-Spierings).

Procesverloop

De onderneming heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 juli 2022, kenmerk ROT 21/461 e.a. (ECLI:NL:RBROT:2022:5340).
De staatssecretaris heeft op 3 maart 2023 de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken (8:29-verzoek).
Het betreft notulen van in totaal 51 overleggen in de periode 12 december 2019 tot en met 4 mei 2021.
Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College mr. J.H. de Wildt opgedragen om als rechter-commissaris deze beslissing te nemen.
Op 9 juni 2023 was er een comparitiezitting, waar partijen een aantal afspraken hebben gemaakt over voorbehouden kennisneming van de vertrouwelijke stukken door mr. M. Immerzeel op het kantoor van de gemachtigden van de staatssecretaris, een en ander met het oog op een aan de staatssecretaris kenbaar te maken nadere standpuntbepaling namens de onderneming.
Op 28 juni 2023 heeft de staatssecretaris een nieuw 8:29-verzoek ingediend, ter vervanging van het verzoek van 3 maart 2023. Daarbij heeft de staatssecretaris een nieuwe versie van de vertrouwelijke en niet-vertrouwelijke gedingstukken meegezonden. De vertrouwelijke stukken behorend bij het verzoek van 3 maart 2023 zijn geretourneerd aan de staatssecretaris.

Overwegingen

Inleiding
1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
2. Deze door de rechter-commissaris te nemen beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar tegenover staat dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, terwijl verweerder er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie aangeleverd te krijgen die hij voor een goede uitoefening van zijn taken nodig heeft.
3. In de brief van 28 juni 2023 heeft de staatssecretaris allereerst toegelicht dat met de onderneming overeen is gekomen dat in de notulen in ieder geval de volgende gegevens gelakt mochten worden: (i) bedrijfsnamen van procespartijen, (ii) specifieke bedragen en/of percentages en (iii) namen, e-mailadressen en telefoonnummers van ambtenaren. Het 8:29-verzoek ziet niet op die weggelakte passages. Vervolgens is toegelicht dat, na onderling overleg, is gebleken dat partijen er ten aanzien van het merendeel van de passages over eens zijn dat deze niet op de zaak betrekking hebben en dat daarover geen oordeel van de rechter-commissaris is vereist. Over 13 weggelakte passages hebben partijen geen overeenstemming bereikt. Het 8:29-verzoek ziet daarom op die passages. Per passage heeft de staatssecretaris toegelicht om welke reden deze voor beperkte kennisneming in aanmerking komt.
De motivering van het verzoek door de staatssecretaris
4. In de motivering bij al deze passages stelt de staatssecretaris voorop dat deze geen betrekking hebben op de samenwerkingsovereenkomsten tussen fabrikanten en wederverkopers en ook anderszins geen relatie hebben met deze procedure. Het verzoek is verder als volgt toegelicht.
5. Vijf van de weggelakte passages zien op het uitstalverbod (volgnummers 3, 5 en 11 tot en met 13). Deze passages geven volgens de staatssecretaris inzicht in de wijze waarop de NVWA haar onderzoek naar dit verbod inricht en waar zij op focust in haar toezicht. Kennisname hiervan zou effectief optreden in de toekomst kunnen bemoeilijken, omdat dit kan leiden tot calculerend gedrag. Over de passages met de volgnummers 5, 11 en 13 is nog toegevoegd dat deze passages niet kenbaar mogen worden aan de onderneming, vanwege de in die passages opgenomen interne persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren van de NVWA.
6. Zes van de weggelakte passages zien op een specifieke casus of situatie die geen verband houdt met onderhavig geschil (volgnummers 2 en 6 tot en met 10). Deze passages geven volgens de staatssecretaris inzicht in onderwerpen waar de NVWA op focust in haar toezicht en handhaving. Kennisneming hiervan zou effectief optreden van de NVWA in de toekomst kunnen bemoeilijken. Daarnaast is in de passages 2, 6 en 9 sprake van interne persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren van de NVWA.
7. Over de weggelakte passages met volgnummer 1 heeft de staatssecretaris toegelicht dat deze passage inzicht geeft in de wijze waarop de NVWA haar onderzoek inricht en zal gaan inrichten ten aanzien van een ander onderwerp, genoemd in die passages. De NVWA is momenteel bezig met een onderzoek ten aanzien van dit andere onderwerp en kennisneming van deze informatie zou derhalve effectief optreden van de NVWA kunnen bemoeilijken, omdat dit kan leiden tot calculerend en/of anticiperend gedrag.
8. Over de weggelakte passages met volgnummer 4 heeft de staatssecretaris opgenomen dat deze passages zien op de gecombineerde gezondheidswaarschuwing. De passages bevatten interne standpunten van ambtenaren met betrekking tot de toepassing van bepaalde wetsartikelen op een specifieke casus die geen verband houdt met onderhavig geschil. Dit betreffen persoonlijke beleidsopvattingen. Deze informatie geeft ook inzicht in de onderwerpen waar de NVWA op focust in haar toezicht en handhaving. Kennisneming hiervan zou handhavend optreden van de NVWA in de toekomst kunnen bemoeilijken, omdat dit kan leiden tot calculerend en/of anticiperend gedrag.
De beoordeling door de rechter-commissaris
9. De rechter-commissaris vindt een beperking van de kennisneming van de passages met volgnummers 3, 5 en 11 tot en met 13 gerechtvaardigd. Hij volgt de redenering van de staatssecretaris dat het voor een goede uitoefening van de handhavingstaken van de NVWA van belang is dat de onderneming als fabrikant van tabaks- en rookwaren geen inzicht krijgt in haar handhavingsstrategie. Daarnaast is de rechter-commissaris van oordeel dat in de passages met volgnummers 5, 11 en 13 sprake is van persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad.
De vertrouwelijkheid van de passages met volgnummers 3, 5 en 11 tot en met 13 dient te worden geëerbiedigd, omdat onbeperkte kennisneming van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partijen die er niet over beschikken niet noodzakelijk is om hun belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
10. De rechter-commissaris vindt een beperking van de kennisneming van de passages met volgnummers 2 en 6 tot en met 10 ook gerechtvaardigd. Hij volgt de redenering van de staatssecretaris dat het voor een goede uitoefening van de handhavingstaken van de NVWA van belang is dat de onderneming als fabrikant van tabaks- en rookwaren geen inzicht krijgt in haar handhavingsstrategie. Daarnaast is de rechter-commissaris van oordeel dat in de passages met volgnummers 2, 6 en 9 sprake is van persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad.
De vertrouwelijkheid van de passages met volgnummers 2 en 6 tot en met 10 dient te worden geëerbiedigd, omdat onbeperkte kennisneming van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partijen die er niet over beschikken niet noodzakelijk is om hun belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
11. Ook de beperkte kennisneming van de passages met de volgnummers 1 en 4 vindt de rechter-commissaris gerechtvaardigd. De staatssecretaris heeft voldoende toegelicht dat zij nog bezig is met een onderzoek over het onderwerp dat speelt in de passages met volgnummer 1. Voor een goede uitoefening van haar handhavingstaak is vereist dat deze informatie niet kenbaar wordt aan de onderneming. In de passages met volgnummer 4 blijkt van intern overleg over het handhaven op het onderwerp gecombineerde gezondheidswaarschuwing. Er is sprake van persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad.
De vertrouwelijkheid van de passages met de volgnummers 1 en 4 dient te worden geëerbiedigd, omdat onbeperkte kennisneming van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partijen die er niet over beschikken niet noodzakelijk is om hun belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
12. De rechter-commissaris komt tot de slotsom dat er een gewichtige reden was voor het weglakken van de 13 passages. Hij wijst het verzoek daarom toe.
Toestemming van de onderneming
13. Het College kan alleen met toestemming van de andere partij mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent.
14. De onderneming wordt verzocht om binnen twee weken na vandaag schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken, voor zover zij deze stukken niet kent, uitspraak doet op het hoger beroep.

Beslissing

De rechter-commissaris:
- beslist dat de verzochte beperking van de kennisneming van de stukken gerechtvaardigd is;
- verzoekt de onderneming om binnen twee weken na heden schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken uitspraak doet op het hoger beroep, voor zover zij deze stukken niet kent.
Aldus genomen door mr. J.H. de Wildt, in tegenwoordigheid van mr. L.N. Foppen als griffier, op 13 juli 2023.
w.g. J.H. de Wildt w.g. L.N. Foppen