ECLI:NL:CBB:2023:368
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag voor warmtepomp op basis van installatievereisten
In deze zaak heeft [naam] een subsidieaanvraag ingediend voor de aanschaf van een warmtepomp op basis van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. De minister voor Klimaat en Energie heeft deze aanvraag op 15 oktober 2021 afgewezen, omdat niet voldaan was aan de vereiste dat de warmtepomp geïnstalleerd moest worden door een erkend bouwinstallatiebedrijf. Na het indienen van bezwaar, heeft de minister het bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 28 januari 2022. Hierop heeft [naam] beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Tijdens de zitting op 19 april 2023 heeft [naam] aangevoerd dat hij zich voorafgaand aan de aanschaf van de warmtepomp had verdiept in de regelgeving en dat hij de warmtepomp zelf had geïnstalleerd, maar dat deze installatie was gecontroleerd door een erkend bouwinstallatiebedrijf. Het College heeft echter vastgesteld dat de installatie niet voldeed aan de vereisten van artikel 4.5.2 van de Regeling, die stelt dat de installatie door een bouwinstallatiebedrijf moet plaatsvinden. Het College oordeelt dat de minister geen uitzondering kan maken op deze regel, ongeacht de omstandigheden van de aanvraag.
Het College heeft geconcludeerd dat [naam] niet was ingeschreven in het handelsregister als bouwinstallatiebedrijf en dat de installatie van de warmtepomp derhalve niet voldeed aan de vereisten. De minister was verplicht om de aanvraag af te wijzen, en het beroep van [naam] is ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. H.S.J. Albers, met mr. F. Willems als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.