ECLI:NL:CBB:2023:346

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
22/1867
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag TVL door te late indiening

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 juni 2023 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De aanvraag betrof de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022. De onderneming, Irish Pub B.V., had haar aanvraag te laat ingediend, wat leidde tot afwijzing door de minister. De onderneming stelde dat er sprake was van een misverstand door een voormalig werknemer van het accountantskantoor dat de aanvraag verzorgde. Dit argument werd door het College niet geaccepteerd, omdat de verantwoordelijkheid voor tijdige indiening bij de onderneming ligt. De minister had de aanvraag afgewezen op basis van de duidelijke sluitingsdatum die in de regeling was vermeld. Het College oordeelde dat de redenen voor de te late indiening niet voldoende zwaarwegend waren om alsnog in aanmerking te komen voor de subsidie. De afwijzing werd als terecht beschouwd, en het beroep van de onderneming werd ongegrond verklaard. De minister was niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1867
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2023 in de zaak tussen

Irish Pub B.V., gevestigd in Almelo (de onderneming)

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat.

Procesverloop

Met het besluit van 18 mei 2022 heeft de minister de aanvraag van de onderneming voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022 afgewezen.
Met de beslissing op bezwaar van 11 juli 2022 heeft de minister het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard.
De onderneming heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar. De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld op de zitting van 19 juni 2023. Aanwezig waren namens de onderneming [naam 1] en gemachtigde [naam 2] RA van [naam 3] Accountants, en namens de minister mr. H.G.M. Wammes en W. Dam.
Na sluiting van het onderzoek op de zitting heeft het College onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Het College geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De onderneming laat haar TVL-aanvragen verzorgen door [naam 3] Accountants. De aanvraagperiode voor TVL-subsidie voor het eerste kwartaal van 2022 liep van 28 februari 2022 om 8.00 uur tot 31 maart 2022 om 17.00 uur. [1] Enkele dagen nadat de aanvraagperiode was afgelopen kwam het accountantskantoor erachter dat de aanvraag voor TVL-subsidie voor het eerste kwartaal van 2022 niet was ingediend. Het accountantskantoor heeft toen een melding gedaan dat het een aanvraag had willen indienen voor de onderneming. De minister heeft die melding aangemerkt als een (pro forma) aanvraag. Hij heeft de aanvraag afgewezen omdat die niet binnen de aanvraagperiode is ingediend.
3. De onderneming heeft aangevoerd dat de aanvraag ten onrechte is afgewezen. De onderneming zelf had niet in de gaten dat de aanvraagtermijn afliep. De TVL-aanvragen werden bij het accountantskantoor door een voormalig medewerker afgehandeld. Het is niet helemaal duidelijk waarom die de aanvraag van de onderneming niet op tijd heeft ingediend. Dit kan een misverstand of vergissing zijn geweest, of mogelijk was hij overwerkt. De onderneming had tijdens de sluitingen (financieel) een lastige tijd en vindt dat de korte termijnoverschrijding niet in verhouding staat tot de grote financiële gevolgen van de te late aanvraag. Op de zitting heeft de onderneming hieraan toegevoegd dat de aanvraagtermijn voor dit kwartaal korter was dan bij andere kwartalen.
4. De minister vindt dat de aanvraag terecht is afgewezen en ziet geen reden om af te wijken van de TVL. De onderneming is ervoor verantwoordelijk dat op tijd een aanvraag wordt ingediend. De sluitingsdatum stond duidelijk in de regeling en was ook te vinden op de website van RVO. De gevolgen van de te late indiening komen voor rekening van de onderneming.
5. Het College oordeelt dat de redenen die de onderneming heeft voor de te late aanvraag niet voldoende zwaarwegend zijn om, ondanks de te late aanvraag, alsnog in aanmerking te komen voor een TVL-subsidie. Uit de TVL blijkt duidelijk wanneer de aanvraagperiode afloopt en de einddatum was ook bekend bij het accountantskantoor. Dat de termijn korter was dan bij andere perioden, maakt daarvoor geen verschil. De onderneming is ervoor verantwoordelijk dat de aanvraag op tijd wordt ingediend, door haarzelf of door het accountantskantoor. Als zij dat niet op tijd doet moet de minister de aanvraag afwijzen. Het accountantskantoor stelt dat kennelijk sprake is van een misverstand of vergissing door een voormalig werknemer. Dat is geen goede reden waarom de te late aanvraag alsnog inhoudelijk in behandeling moet worden genomen. Een accountantskantoor moet zelf de zaken goed op orde hebben, daar moet een klant op kunnen vertrouwen. Het College begrijpt dat de afwijzing vanwege de te late indiening voor de onderneming financieel grote gevolgen heeft, maar dat maakt het besluit nog niet onevenredig. Dat de aanvraag maar een paar dagen te laat was ook niet. De onderneming vindt dat de fout van het accountantskantoor niet voor haar rekening moet komen. Dat is geen reden waarom de minister alsnog TVL-subsidie zou moeten toekennen. Dat is eigenlijk een civielrechtelijk geschil tussen de onderneming en het accountantskantoor.
6. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen omdat die te laat is ingediend. De beslissing op bezwaar en de grondslag waarop die berust is juist.
7. Het beroep is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van der Knijff, in aanwezigheid van E.E.M. Koomen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2023.
w.g. M. van der Knijff De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Voetnoten

1.Artikel 2.6.7 van de TVL.