ECLI:NL:CBB:2023:325

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
AWB 21/1139
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag voor energiebesparende isolatiemaatregelen na termijnoverschrijding

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 juni 2023, betreft het een geschil tussen een eigenaar-bewoner en de minister voor Klimaat en Energie over de afwijzing van een subsidieaanvraag voor gevelisolatie. De eigenaar had in maart 2020 gevelisolatie aangebracht, maar diende zijn aanvraag voor subsidie pas op 9 september 2021 in, meer dan 12 maanden na de uitvoering van de werkzaamheden. De minister heeft de aanvraag afgewezen op grond van artikel 4.5.9., eerste lid, onder c, van de Regeling, die bepaalt dat aanvragen voor subsidie voor energiebesparende maatregelen niet in behandeling worden genomen indien deze later zijn ingediend dan 12 maanden na het aanbrengen van isolatiemateriaal.

De eigenaar had eerder subsidie gekregen voor een warmtepomp, maar zijn verzoek om de aanvragen voor de warmtepomp en de gevelisolatie samen te voegen werd door de minister opgevat als een nieuwe aanvraag. De minister verklaarde het bezwaar van de eigenaar tegen de afwijzing van de subsidie voor de gevelisolatie ongegrond. Tijdens de zitting op 19 april 2023 werd besproken dat de aanvraag van 9 september 2021 niet tijdig was ingediend en dat de minister geen ruimte had voor een belangenafweging, gezien de strikte voorwaarden van de Regeling.

Het College oordeelde dat de minister terecht de aanvraag had afgewezen, omdat de aanvraag niet binnen de gestelde termijn was ingediend. De eigenaar voerde aan dat de lange besluitvorming door de minister een rol speelde in de termijnoverschrijding, maar het College was van mening dat dit niet relevant was voor de beoordeling van de aanvraag. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor eigenaren om tijdig subsidieaanvragen in te dienen en de strikte naleving van de regelgeving door de minister.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1139

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2023 in de zaak tussen

[naam] , te [woonplaats] ,

en

de minister voor Klimaat en Energie,

(gemachtigde: mr. M. Wullink).

Procesverloop

Met het besluit van 16 december 2020 is aan [naam] subsidie toegekend voor een warmtepomp. Dit besluit staat in rechte vast.
Met het besluit van 11 juni 2021 heeft de minister de aanvraag van [naam] om subsidie voor gevel- en dakisolatie afgewezen omdat de dakisolatie niet voldoet aan de minimale isolatiewaarde.
Op 9 september 2021 heeft [naam] , terwijl de bezwaarprocedure tegen het besluit van 11 juni 2021 nog liep, de minister verzocht om de subsidieaanvraag die hij eerder heeft ingediend in verband met de installatie van een warmtepomp, samen te voegen met de subsidieaanvraag voor de aangebrachte gevelisolatie, zodat hij alsnog subsidie kan ontvangen voor de gevelisolatie. De minister heeft dit verzoek opgevat als een verzoek om intrekking van de subsidieaanvraag voor de warmtepomp en als een nieuwe aanvraag voor subsidie voor de combinatie van gevelisolatie en de installatie van een warmtepomp.
Met het besluit van 30 september 2021 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van [naam] tegen het besluit van 11 juni 2021 ongegrond verklaard en de nieuwe aanvraag afgewezen.
[naam] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zijn beroep richt zich uitsluitend tegen de afwijzing van de nieuwe aanvraag.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2023. Aan de zitting hebben deelgenomen: [naam] en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

1.1.
Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
1.2.
Tijdens de zitting is met partijen besproken hoe het verzoek van [naam] van 9 september 2021 moet worden opgevat. De minister heeft het verzoek opgevat als een verzoek om intrekking van de subsidieaanvraag voor de warmtepomp en als een nieuwe aanvraag voor subsidie voor de combinatie van gevelisolatie en de installatie van een warmtepomp. De minister heeft op de nieuwe aanvraag in het bestreden besluit afwijzend beslist. [naam] heeft aangegeven dat hij het eens is met deze wijze van behandeling door de minister. Het beroep van [naam] kan dan ook worden opgevat als gericht tegen dit deel van het bestreden besluit. Vervolgens hebben [naam] en de minister tijdens de zitting desgevraagd aangegeven dat zij het wenselijk vinden dat het beroep niet ter verdere afdoening als bezwaar naar de minister wordt doorgezonden maar dat zij met toepassing van het bepaalde in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht instemmen met rechtstreeks beroep bij het College. Het College zal het beroep van [naam] tegen de afwijzing van de aanvraag van 9 september 2021 dan ook beoordelen.
Het bestreden besluit, voor zover van belang
2. Het verzoek van 9 september 2021 moet volgens de minister worden opgevat als een verzoek om intrekking van de subsidieaanvraag voor de warmtepomp en als een nieuwe aanvraag voor subsidie voor de combinatie van gevelisolatie en de installatie van een warmtepomp. Voor deze nieuwe aanvraag gelden de voorwaarden van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) op het moment van het indienen van de aanvraag. Deze nieuwe aanvraag moet volgens de minister worden afgewezen omdat deze later is ingediend dan 12 maanden na het aanbrengen van de gevelisolatie. Hierdoor wordt niet voldaan aan het vereiste van artikel 4.5.9., eerste lid, aanhef en onder c, van de Regeling. Samenvoeging van de aanvragen leidt volgens de minister bovendien tot een ongunstige uitkomt voor [naam] omdat dan ook, op grond van artikel 4.5.9., derde lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Regeling, de subsidie voor de warmtepomp moet worden afgewezen, omdat de aanvraag dan geen betrekking heeft op een investering in ten minste één isolatiemaatregel in combinatie met een investering in ten minste één installatie voor de productie van duurzame energie die op het moment van indiening voor subsidie in aanmerking kunnen komen.
Standpunt van [naam]
3. [naam] voert aan dat het te lang heeft geduurd voordat de minister een besluit op zijn aanvraag van 25 januari 2021 heeft genomen. Als eerder informatie bij de fabrikant was opgevraagd en binnen de gestelde termijn op de aanvraag van 25 januari 2021 was beslist, had het verzoek van 9 september 2021 wel kunnen worden ingewilligd. Bovendien is de aanvraag voor de energiebesparende maatregelen ingediend op 25 januari 2021 en dus binnen 12 maanden na het aanbrengen van de gevelisolatie. Het verzoek van 9 september 2021 moet in zoverre niet worden aangemerkt als een nieuwe aanvraag. Het wordt op deze manier voor een eigenaar van een (rijks)monument wel moeilijk gemaakt om het pand te verduurzamen. Dit kan volgens [naam] niet de bedoeling zijn.
Standpunt van de minister
4. De minister stelt zich op het standpunt dat indien voor eind maart 2021 een verzoek was gedaan zoals dat nu op 9 september 2021 is gedaan, dit wellicht tot toewijzing had kunnen leiden, maar dat dan nog steeds had moeten worden beoordeeld of de gevelisolatie aan de vereisten van de Regeling voldeed. De minister vindt het niet aannemelijk dat [naam] het verzoek voor eind maart 2021 zou hebben ingediend als binnen de wettelijke termijn van 8 weken een besluit was genomen op de aanvraag van 25 januari 2021. Op grond van de dwingende formulering van artikel 4.5.9., eerste en derde lid, van de Regeling was hij gehouden de aanvraag van [naam] af te wijzen. De Regeling bevat geen ruimte voor een belangenafweging.
Beoordeling
5.1
De vraag die partijen verdeeld houdt is of de aanvraag van 9 september 2021 tijdig is ingediend. In het hierna volgende zal het College zich dan ook beperken tot die vraag.
5.2.
Het College is van oordeel dat de minister de aanvraag van 9 september 2021 terecht heeft afgewezen. Hoewel het College begrijpt dat [naam] een praktische oplossing wenst, kan de aanvraag van 9 september 2021 juridisch gezien niet leiden tot het door hem gewenste resultaat.
5.3.
Artikel 4.5.9., eerste lid, onder c, van de Regeling bepaalt dat de minister afwijzend beslist op, voor zover hier van belang, energiebesparende isolatiemaatregelen indien een aanvraag voor subsidie van een eigenaar-bewoner later is ingediend dan 12 maanden na het aanbrengen van isolatiemateriaal. Deze bepaling bevat geen ruimte voor een belangenafweging. De gevelisolatie is aangebracht in maart 2020 zodat meer dan een jaar is verstreken voordat het verzoek van 9 september 2021 is ingediend. Het betoog van [naam] dat indien de minister eerder op de aanvraag van 25 januari 2021 had beslist, hij wel tijdig een nieuwe aanvraag had ingediend overtuigt het College niet. De minister hoefde bij het nemen van een besluit op aanvraag van 25 januari 2021 voor subsidie voor gevel- en dakisolatie geen rekening te houden met de mogelijkheid dat [naam] eventueel een nieuwe aanvraag zou kunnen doen. De twee aanvragen moeten van elkaar worden onderscheiden en moeten apart van elkaar worden beoordeeld. De aanvraag van 9 september 2021 voor de combinatie warmtepomp en gevelisolatie kan niet met terugwerkende kracht met de aanvraag van 25 januari 2021 voor gevel- en dakisolatie worden gelijkgesteld, zoals [naam] betoogt. Nu de aanvraag niet binnen een jaar nadat de gevelisolatie is aangebracht, is ingediend, moet de minister de aanvraag ten aanzien van de gevelisolatie afwijzen. Dat het huis van [naam] een (rijks)monument is, maakt dit niet anders.
6. Het beroep is ongegrond. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.S.J. Albers, in aanwezigheid van mr. F. Willems, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023.
w.g. H.S.J. Albers w.g. F. Willems
BIJLAGE: WETTELIJK KADER

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Artikel 7:1a, van de Awb bepaalt dat:
In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
Het bestuursorgaan wijst het verzoek in ieder geval af, indien tegen het besluit een ander bezwaarschrift is ingediend waarin eenzelfde verzoek ontbreekt, tenzij dat andere bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is.
Het bestuursorgaan kan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.
Het bestuursorgaan beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek. Een beslissing tot instemming wordt genomen zodra redelijkerwijs kan worden aangenomen dat geen nieuwe bezwaarschriften zullen worden ingediend. De artikelen 4:7 en 4:8 zijn niet van toepassing.
Indien het bestuursorgaan instemt met het verzoek zendt het het bezwaarschrift, onder vermelding van de datum van ontvangst, onverwijld door aan de bevoegde rechter.
Een na de instemming ontvangen bezwaarschrift wordt eveneens onverwijld doorgezonden aan de bevoegde rechter. Indien dit bezwaarschrift geen verzoek als bedoeld in het eerste lid bevat, wordt, in afwijking van artikel 8:41, eerste lid, geen griffierecht geheven.

Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies

Artikel 4.5.2., eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Regeling bepaalt dat de minister op aanvraag subsidie verstrekt voor een investering of combinatie van investeringen die bestemd is voor de productie van duurzame energie en energiebesparende isolatiemaatregelen.
Artikel 4.5.9., eerste lid, van de Regeling bepaalt dat de minister afwijzend beslist op een aanvraag voor subsidie voor een investering voor de productie van duurzame energie, energiebesparende isolatiemaatregelen of de aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede, derde of vierde lid, indien:
a. ten aanzien van dezelfde investering dan wel een investering in een zelfde type energiebesparende isolatiemaatregel eerder subsidie is verstrekt;
[…]
een aanvraag voor subsidie van een eigenaar-bewoner later is ingediend dan 12 maanden na het installeren van een installatie voor de productie van duurzame energie, het aanbrengen van isolatiemateriaal of de aansluiting op een warmtenet, bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen a en b, derde en vierde lid;
[...]
Artikel 4.5.9., derde lid, aanhef en onder a, van de Regeling bepaalt dat de minister afwijzend beslist op een aanvraag voor subsidie voor een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, indien:
a. de aanvraag voor subsidie geen betrekking heeft op:
1°. twee of meer verschillende typen investeringen die op het moment van indiening van de aanvraag op grond van deze titel voor subsidie in aanmerking kunnen komen; of
2°. een investering in ten minste twee typen energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, dan wel een investering in ten minste één type isolatiemaatregel als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, in combinatie met een investering in ten minste één installatie voor de productie van duurzame energie of aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen a en b, respectievelijk vierde lid.