ECLI:NL:CBB:2023:323
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van bezwaar tegen subsidieaanvraag en verschoonbaarheid van termijnoverschrijding
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een subsidie-aanvrager en de minister voor Klimaat en Energie. De subsidie-aanvrager had een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, maar deze aanvraag werd op 29 oktober 2021 afgewezen. De minister verklaarde het bezwaar van de subsidie-aanvrager tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk, omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De subsidie-aanvrager stelde dat hij pas na de toekenning van een subsidie aan zijn buren op 9 februari 2022 zich realiseerde dat hij bezwaar had kunnen maken, en dat dit een verschoonbare termijnoverschrijding zou rechtvaardigen.
Het College overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt. Aangezien het bezwaarschrift na deze termijn was ingediend, was het in principe niet-ontvankelijk. De subsidie-aanvrager voerde aan dat de situatie van zijn buren, die wel een subsidie kregen, in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. Het College oordeelde echter dat de subsidie-aanvrager geen aanleiding had gezien om bezwaar te maken binnen de gestelde termijn en dat de afwijzing van zijn aanvraag op zichzelf stond, onafhankelijk van de beslissing over de aanvraag van de buren.
Het College concludeerde dat er geen grond was voor een verschoonbare termijnoverschrijding en dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. Het beroep van de subsidie-aanvrager werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de rechtszekerheid die daarmee gepaard gaat.