In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 juni 2023 uitspraak gedaan over de afwijzing van een TVL-aanvraag door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 voor het tweede kwartaal van 2021, maar deze aanvraag werd op 16 december 2021 afgewezen. De minister stelde dat de onderneming niet voldeed aan het vereiste van minimaal 30% omzetverlies ten opzichte van de referentieperiode, het derde kwartaal van 2020. De onderneming was van mening dat de omzetcorrectie op basis van haar financiële administratie moest plaatsvinden, maar het College oordeelde dat de TVL-regeling geen ruimte biedt voor deze benadering. De minister had de omzet correct bepaald op basis van de aangifte omzetbelasting, en de onderneming kon niet aantonen dat er sprake was van omzet die niet in de aangifte was gerapporteerd. Het College verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de TVL-aanvraag, waarbij het benadrukte dat de regels van de regeling duidelijk zijn en dat de minister terecht had geconcludeerd dat er geen recht op subsidie was.