Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juni 2023 op het verzet van
[naam] , te [plaats] (betrokkene)
Procesverloop
Overwegingen
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2023.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft betrokkene verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 23 augustus 2022, waarin zijn beroep tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ongegrond werd verklaard. De minister had op 30 november 2021 het bezwaar van betrokkene tegen een eerder besluit van 16 juli 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Betrokkene stelde dat de beroepstermijn pas op 19 juli 2021 was aangevangen, de datum van ontvangst van het eerdere besluit, en dat deze eindigde op 30 augustus 2021. Het College oordeelde echter dat dit betoog niet opging, aangezien het bezwaarschrift gedateerd was op 31 augustus 2021, wat bevestigde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.
Daarnaast voerde betrokkene aan dat zijn raadsman door een medische complicatie niet in staat was om tijdig advies te geven, wat hem zou hebben verhinderd om op tijd een bezwaarschrift in te dienen. Het College oordeelde dat dit argument niet opwoog tegen de duidelijke vermelding van de bezwaartermijn in het besluit van 16 juli 2021. Uiteindelijk verklaarde het College het verzet ongegrond en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 juni 2023 door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.