ECLI:NL:CBB:2023:272

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
22/4
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen beslissing op bezwaar van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake termijnoverschrijding bezwaarschrift

In deze zaak heeft betrokkene verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 23 augustus 2022, waarin zijn beroep tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ongegrond werd verklaard. De minister had op 30 november 2021 het bezwaar van betrokkene tegen een eerder besluit van 16 juli 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Betrokkene stelde dat de beroepstermijn pas op 19 juli 2021 was aangevangen, de datum van ontvangst van het eerdere besluit, en dat deze eindigde op 30 augustus 2021. Het College oordeelde echter dat dit betoog niet opging, aangezien het bezwaarschrift gedateerd was op 31 augustus 2021, wat bevestigde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.

Daarnaast voerde betrokkene aan dat zijn raadsman door een medische complicatie niet in staat was om tijdig advies te geven, wat hem zou hebben verhinderd om op tijd een bezwaarschrift in te dienen. Het College oordeelde dat dit argument niet opwoog tegen de duidelijke vermelding van de bezwaartermijn in het besluit van 16 juli 2021. Uiteindelijk verklaarde het College het verzet ongegrond en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 juni 2023 door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/4

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juni 2023 op het verzet van

[naam] , te [plaats] (betrokkene)

Procesverloop

Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 november 2021.
Bij uitspraak van 23 augustus 2022 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dus zonder zitting, het beroep ongegrond verklaard.
Betrokkene heeft tegen de uitspraak van 23 augustus 2022 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Met het besluit van 30 november 2021 heeft de minister het bezwaar van betrokkene tegen het eerdere besluit van de minister van 16 juli 2021 niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar (verontschuldigbaar) is. In de uitspraak van 23 augustus 2022 heeft het College geoordeeld dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. In verzet heeft betrokkene herhaald dat de beroepstermijn niet is aangevangen op 16 juli 2021 (de datum van bekendmaking van het eerdere besluit) maar pas op 19 juli 2021 (de datum van ontvangst), en daarmee is geëindigd op 30 augustus 2021 en niet al op 27 augustus 2021.
2.1.
In de uitspraak van 23 augustus 2022 is terecht overwogen dat dit betoog gelet op artikel 6:8 van de Awb niet opgaat. Daar komt bij dat het bezwaarschrift is gedateerd 31 augustus 2021.
3. Betrokkene heeft verder herhaald dat zijn raadsman door een medische complicatie niet in staat was hem tijdig te adviseren en dat hij daarom na verloop van tijd zelf maar een bezwaarschrift heeft ingediend.
3.1.
In de uitspraak van 23 augustus 2022 is eveneens terecht overwogen dat dit gegeven niet wegneemt dat onder het besluit van 16 juli 2021 duidelijk is vermeld dat de bezwaartermijn zes weken is. Niet valt in te zien waarom betrokkene op
31 augustus 2021 wel een bezwaarschrift kon indienen en niet al op 27 augustus 2021.
4. Het verzet is ongegrond.
5. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2023.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer