ECLI:NL:CBB:2023:259

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
22/1887
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet-betaald griffierecht

Op 30 mei 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetprocedure met zaaknummer 22/1887. De onderneming, handelend onder de naam [naam 2] en vertegenwoordigd door gemachtigde R. Brak, heeft verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van 17 januari 2023. In die uitspraak werd het beroep van de onderneming niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet was betaald.

In het verzet is echter gebleken dat de onderneming niet in verzuim is geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht. Het College heeft daarom geoordeeld dat het verzet gegrond is. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van 17 januari 2023 komt te vervallen en dat het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

De minister van Economische Zaken en Klimaat is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier E.A. van der Meel, en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1887

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2023 op het verzet van

[naam 1] B.V.,
handelend onder de naam [naam 2] ,te [plaats] (de onderneming)
(gemachtigde: R. Brak)

Procesverloop

De onderneming heeft verzet gedaan tegen de uitspraak van het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, van 17 januari 2023.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet is betaald.
2. In verzet is gebleken dat de onderneming niet in verzuim is geweest. Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard.
3. Omdat het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de uitspraak van 17 januari 2023 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. De minister van Economische Zaken en Klimaat hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van E.A. van der Meel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.
w.g. T.G.M. Simons w.g. E.A. van der Meel