ECLI:NL:CBB:2023:243

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
22/1169
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdige indiening van bezwaar tegen subsidieaanvraag COVID-19

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De appellante, [naam 1] B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de minister, maar dit bezwaar is te laat ingediend. De minister heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat [naam 1] B.V. erkent dat zij een dag te laat was met het indienen van het bezwaar. De kern van de zaak draait om de vraag of er goede redenen waren voor deze termijnoverschrijding.

Tijdens de zitting op 4 mei 2023 heeft [naam 1] B.V. aangevoerd dat zij materieel recht heeft op de subsidie en dat er een zwaarwegend financieel belang is. Ook werd gesteld dat de termijnoverschrijding gering was. Echter, het College oordeelde dat de reden voor de termijnoverschrijding, namelijk het pas na het verstrijken van de termijn ontdekken van een fout in de aanvraag, niet als verschoonbaar kan worden aangemerkt. Er zijn geen andere omstandigheden gebleken die de termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen.

Het College heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing is genomen door mr. J.H. de Wildt, met J.P.A. Schaafsma als griffier.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1169
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 mei 2023 in de zaak tussen

[naam 1] B.V., te [plaats] ( [naam 1] )

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister)

(gemachtigden: mr. H.G.M. Wammes en mr. S. Hu).

Procesverloop

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2023.
Namens [naam 1] zijn verschenen [naam 2] en [naam 3] . De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. In geschil is of de minister het bezwaar van [naam 1] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. [naam 1] erkent dat zij een dag te laat was met bezwaar maken. Daarom hoeft alleen nog onderzocht te worden of er goede redenen zijn die deze overschrijding van de termijn verschoonbaar (verontschuldigbaar) maken. Zij voert aan materieel recht te hebben op de subsidie, en daarom een zwaarwegend financieel belang te hebben. Daarnaast was de termijnoverschrijding (zeer) gering.
3. De reden dat [naam 1] te laat bezwaar heeft gemaakt, is erin gelegen dat zij pas na het verstrijken van de termijn doorhad dat er een fout in de aanvraag was gemaakt. Dit is echter geen reden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakt. Van andere omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden kunnen maken, is niet gebleken. De minister heeft daarom het bezwaar van [naam 1] terecht niet-ontvankelijk verklaard.
4. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, in aanwezigheid van J.P.A. Schaafsma, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2023.
w.g. J.H. de Wildt w.g. J.P.A. Schaafsma