ECLI:NL:CBB:2023:225

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
22/747
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit minister van Economische Zaken en Klimaat

Op 2 mei 2023 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/747. De ondernemer had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College, waarin zijn beroep tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat niet-ontvankelijk was verklaard. Deze eerdere beslissing was genomen op 6 december 2022, waarbij het College had geoordeeld dat de ondernemer het verschuldigde griffierecht van € 184,- niet had betaald, nadat zijn beroep op betalingsonmacht was afgewezen.

In het verzet voerde de ondernemer aan dat hij om uitstel van betaling had gevraagd en dat er beslag op zijn inkomsten was gelegd, waardoor hij onder bewind stond. Het College heeft echter vastgesteld dat de ondernemer niet de gevraagde bewijsstukken had ingediend en dat hij pas na het verstrijken van de termijn om verlenging had gevraagd. Bovendien werd er geen verzoek om uitstel van betaling aangetroffen in de gedingstukken.

Gelet op deze overwegingen heeft het College het verzet ongegrond verklaard. Dit betekent dat het beroep van de ondernemer niet inhoudelijk wordt behandeld en dat de zaak met deze uitspraak is geëindigd. De minister van Economische Zaken en Klimaat is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOORHET
BEDRIJFSLEVEN
zaaknummer: 22/747

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2023 op het verzet van

[de ondernemer] , te [plaats]

(de ondernemer)

Procesverloop

De ondernemer heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 16 maart 2022. De minister heeft het bezwaar van de ondernemer tegen het besluit van 17 september 2021 niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift buiten de termijn is ingediend.
Bij uitspraak van 6 december 2022 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De ondernemer heeft tegen de uitspraak van 6 december 2022 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de ondernemer, nadat zijn beroep op betalingsonmacht was afgewezen, het verschuldigde griffierecht van € 184,- niet heeft betaald.
2. De ondernemer heeft in verzet aangevoerd dat hij om uitstel van betaling had gevraagd en dat inmiddels beslag op zijn inkomsten is gelegd en hij onder bewind staat.
3. Uit de gedingstukken blijkt dat het beroep op betalingsonmacht is afgewezen omdat de ondernemer niet de gevraagde bewijsstukken heeft ingezonden. Ook blijkt daaruit dat hij (pas) na het verstrijken van de daarvoor gestelde termijn om verlenging van die termijn heeft gevraagd. Een verzoek om uitstel van betaling heeft het College niet aangetroffen. Het verzet is daarom ongegrond. Dat betekent dat het beroep van de ondernemer niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.
4. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 2 mei 2023.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer