Uitspraak
BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2023 op het verzet van
[de ondernemer] , te [plaats]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Op 2 mei 2023 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/747. De ondernemer had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College, waarin zijn beroep tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat niet-ontvankelijk was verklaard. Deze eerdere beslissing was genomen op 6 december 2022, waarbij het College had geoordeeld dat de ondernemer het verschuldigde griffierecht van € 184,- niet had betaald, nadat zijn beroep op betalingsonmacht was afgewezen.
In het verzet voerde de ondernemer aan dat hij om uitstel van betaling had gevraagd en dat er beslag op zijn inkomsten was gelegd, waardoor hij onder bewind stond. Het College heeft echter vastgesteld dat de ondernemer niet de gevraagde bewijsstukken had ingediend en dat hij pas na het verstrijken van de termijn om verlenging had gevraagd. Bovendien werd er geen verzoek om uitstel van betaling aangetroffen in de gedingstukken.
Gelet op deze overwegingen heeft het College het verzet ongegrond verklaard. Dit betekent dat het beroep van de ondernemer niet inhoudelijk wordt behandeld en dat de zaak met deze uitspraak is geëindigd. De minister van Economische Zaken en Klimaat is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.