Op 28 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetzaak (zaaknummer 21/1389) van een ondernemer die in beroep was gegaan tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken en Klimaat. De ondernemer had bezwaar gemaakt tegen een eerdere beslissing van de minister van 22 oktober 2021, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. In de uitspraak van 28 juni 2022 had het College al geoordeeld dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard.
Tijdens de zitting op 23 februari 2023 heeft de ondernemer opnieuw aangevoerd dat de vertraging in de indiening van het bezwaarschrift te wijten was aan een fout in de boekhouding, waarbij de omzet via Thuisbezorgd bij het verkeerde kwartaal was geboekt. De ondernemer was pas later achter deze fout gekomen en stelde dat hij, als dit correct was gebeurd, de verleende TVL-subsidie niet had hoeven terugbetalen.
Het College oordeelde echter dat de ondernemer niet tijdig had moeten nagaan of het besluit van 22 april 2021, dat de TVL-subsidie vaststelde, mogelijk afweek van het eerdere besluit. De overschrijding van de bezwaartermijn werd niet als verschoonbaar beschouwd. Het verzet werd ongegrond verklaard en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Het College wees de ondernemer erop dat hij de minister kan verzoeken om terug te komen van het besluit van 22 april 2021, waar de minister op moet beslissen.