ECLI:NL:CBB:2023:167

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
21/1389
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake TVL-subsidie

Op 28 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetzaak (zaaknummer 21/1389) van een ondernemer die in beroep was gegaan tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken en Klimaat. De ondernemer had bezwaar gemaakt tegen een eerdere beslissing van de minister van 22 oktober 2021, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. In de uitspraak van 28 juni 2022 had het College al geoordeeld dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard.

Tijdens de zitting op 23 februari 2023 heeft de ondernemer opnieuw aangevoerd dat de vertraging in de indiening van het bezwaarschrift te wijten was aan een fout in de boekhouding, waarbij de omzet via Thuisbezorgd bij het verkeerde kwartaal was geboekt. De ondernemer was pas later achter deze fout gekomen en stelde dat hij, als dit correct was gebeurd, de verleende TVL-subsidie niet had hoeven terugbetalen.

Het College oordeelde echter dat de ondernemer niet tijdig had moeten nagaan of het besluit van 22 april 2021, dat de TVL-subsidie vaststelde, mogelijk afweek van het eerdere besluit. De overschrijding van de bezwaartermijn werd niet als verschoonbaar beschouwd. Het verzet werd ongegrond verklaard en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Het College wees de ondernemer erop dat hij de minister kan verzoeken om terug te komen van het besluit van 22 april 2021, waar de minister op moet beslissen.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1389

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2023 op het verzet van

[naam 1] , handelend onder de naam [naam 2] , te [woonplaats] (de ondernemer)

Procesverloop

De ondernemer heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 22 oktober 2021.
Bij uitspraak van 28 juni 2022 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, het beroep ongegrond verklaard.
Het verzet is behandeld ter zitting van 23 februari 2023. De ondernemer heeft aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

1. Met het besluit van 22 oktober 2021 heeft de minister het bezwaar van de ondernemer tegen het eerdere besluit van de minister van 22 april 2021 niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift (veel) te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. In de uitspraak van 28 juni 2022 heeft het College geoordeeld dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. De ondernemer bestrijdt niet dat het bezwaarschrift te laat is ingediend. In verzet heeft de ondernemer opnieuw aangevoerd dat het fout is gegaan omdat de via Thuisbezorgd gemaakte omzet bij het verkeerde kwartaal was geboekt. Daar is hij pas later achter gekomen. Als het wel meteen goed was gegaan, zou hij de verleende TVL-subsidie niet terug hoeven te betalen.
3. Dat de ondernemer in de veronderstelling was dat het wel goed was gegaan, levert geen reden om niet tijdig, dat wil zeggen: binnen de bezwaartermijn, na te gaan of het besluit van 22 april 2021 waarmee de TVL-subsidie werd vastgesteld, mogelijk afweek van het besluit waarmee de subsidie was verleend. De overschrijding van de bezwaartermijn is daarom niet verschoonbaar (verontschuldigbaar). Het verzet is ongegrond.
4. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
5. Het College wijst erop dat de ondernemer de minister kan verzoeken om terug te komen van het met deze uitspraak in rechte onaantastbaar geworden besluit van 22 april 2021. Op dat verzoek zal de minister een besluit moeten nemen.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer