Op 28 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van [naam] B.V. tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 6 december 2022, waarin het College het beroep van de onderneming niet-ontvankelijk had verklaard. Deze eerdere uitspraak was gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De onderneming had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van 11 juli 2022.
De kern van de uitspraak op het verzet was de termijnoverschrijding. De termijn voor het indienen van verzet bedraagt zes weken na verzending van de uitspraak. De laatste dag waarop tijdig verzet kon worden gedaan was 17 januari 2023. Het College oordeelde dat het verzetschrift te laat was ingediend en dat er geen aanknopingspunten waren om te oordelen dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar was. Hierdoor werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast werd in de uitspraak vermeld dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.