ECLI:NL:CBB:2023:166

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
22/1590
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen eerdere uitspraak inzake bestuursrechtelijke beslissing

Op 28 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van [naam] B.V. tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 6 december 2022, waarin het College het beroep van de onderneming niet-ontvankelijk had verklaard. Deze eerdere uitspraak was gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De onderneming had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van 11 juli 2022.

De kern van de uitspraak op het verzet was de termijnoverschrijding. De termijn voor het indienen van verzet bedraagt zes weken na verzending van de uitspraak. De laatste dag waarop tijdig verzet kon worden gedaan was 17 januari 2023. Het College oordeelde dat het verzetschrift te laat was ingediend en dat er geen aanknopingspunten waren om te oordelen dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar was. Hierdoor werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast werd in de uitspraak vermeld dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1590

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2023 op het verzet van

[naam] B.V., te [woonplaats] (de onderneming)

Procesverloop

De onderneming heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 11 juli 2022.
Bij uitspraak van 6 december 2022 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Op 26 januari 2023 heeft de onderneming tegen de uitspraak van 6 december 2022 verzet gedaan.

Overwegingen

1. De termijn voor het doen van verzet is zes weken na verzending van de uitspraak van 6 december 2022. De laatste dag waarop tijdig verzet kon worden gedaan was dus 17 januari 2023. Het verzetschrift is daarmee te laat ingediend. De gedingtukken bieden geen aanknopingspunt om te oordelen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar (verontschuldigbaar) is. Het verzet is daarom niet-ontvankelijk.
2. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer