ECLI:NL:CBB:2023:164

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
21/1302
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake TVL-subsidie

Op 28 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van [naam 1] B.V. tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 14 juni 2022, waarin het College het beroep van de onderneming ongegrond had verklaard. Dit beroep was ingesteld tegen de beslissing van de minister van 21 oktober 2021, die het bezwaar van de onderneming tegen een eerder besluit van 13 juli 2021 niet-ontvankelijk had verklaard. De minister stelde dat het bezwaarschrift te laat was ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.

Tijdens de zitting van 23 februari 2023 heeft de onderneming aangevoerd dat zij geen notificatie e-mail had ontvangen en dat er geen reden was om aan te nemen dat de verleende TVL-subsidie zou worden ingetrokken. Het College heeft echter vastgesteld dat er op 13 juli 2021 wel degelijk een notificatie e-mail was verzonden naar het opgegeven e-mailadres van de onderneming. De onderneming had dus op de hoogte kunnen zijn van het besluit. Het College oordeelde dat de veronderstelling van de onderneming dat alles in orde was, geen grond bood voor een verschoonbare termijnoverschrijding.

De uitspraak concludeert dat het verzet ongegrond is en dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. Tevens wordt de onderneming gewezen op de mogelijkheid om de minister te verzoeken om terug te komen van het besluit van 13 juli 2021, dat inmiddels in rechte onaantastbaar is geworden. De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1302

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2023 op het verzet van

[naam 1] B.V., te [woonplaats] (de onderneming)

Procesverloop

De onderneming heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 21 oktober 2021.
Bij uitspraak van 14 juni 2022 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, het beroep ongegrond verklaard.
De onderneming heeft tegen de uitspraak van 14 juni 2022 verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 23 februari 2023. Aan de zitting heeft namens de onderneming deelgenomen [naam 2] .

Overwegingen

1. Met het besluit van 21 oktober 2021 heeft de minister het bezwaar van de onderneming tegen het eerdere besluit van de minister van 13 juli 2021 niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. In de uitspraak van 14 juni 2022 heeft het College geoordeeld dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. In verzet heeft de onderneming naar voren gebracht dat de minister geen notificatie e-mailbericht heeft gezonden, dat er voor haar geen reden was om te veronderstellen dat de verleende TVL-subsidie zou worden ingetrokken en dat zij voor alle andere kwartalen de subsidie heeft gekregen.
3. Het College stelt vast dat uit de gedingstukken blijkt dat op 13 juli 2021 een notificatie e-mailbericht is verzonden naar het door de onderneming opgegeven e-mailadres. De onderneming had daarom op de hoogte kunnen en moeten zijn van het besluit van 13 juli 2021. Dat de onderneming dacht “dat het wel goed zat” en dat zij voor alle andere kwartalen de TVL-subsidie wel (definitief) heeft gekregen, levert ook geen grond op om te oordelen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar (verontschuldigbaar) is. Het verzet is daarom ongegrond.
4. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
5. Het College wijst erop dat de onderneming de minister kan verzoeken om terug te komen van het met deze uitspraak in rechte onaantastbaar geworden besluit van 13 juli 2021. Op dat verzoek zal de minister een besluit moeten nemen.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer