ECLI:NL:CBB:2023:149

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
20/1189
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Pavićević
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluitvorming over de status van een e-mail van de minister inzake keuringstijden voor slachtlocaties in het kader van COVID-19

In deze zaak heeft [naam 1] BV beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin haar bezwaren tegen een e-mail van de minister van 1 september 2020 niet-ontvankelijk zijn verklaard. De e-mail bevatte instructies voor het aanvragen van extra keuringstijd op de slachtlocatie van [naam 1] in verband met COVID-19 maatregelen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven moest beoordelen of deze e-mail als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt.

Het College concludeert dat de e-mail van de minister niet gericht is op enig publiekrechtelijk rechtsgevolg en daarom geen besluit is. De minister had in de e-mail aangegeven dat [naam 1] extra kwartieren keuringstijd moest aanvragen, maar dit was slechts informatief en wijzigde niets in de rechtspositie van [naam 1]. De minister heeft ter zitting toegezegd dat [naam 1] in eventuele procedures tegen facturen waarbij extra looptijd in rekening is gebracht, niet zal worden tegengeworpen dat zij deze looptijd zelf heeft aangevraagd.

Het College verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 maart 2023.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/1189

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2023 in de zaak tussen

[naam 1] BV te [plaats] , [naam 1]

(gemachtigde: mr. L.J. Steenbergen),
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister

(gemachtigden: mr. A.F.D. Weken en mr. P.M.M. van Bennekom).

Procesverloop

[naam 1] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 17 november 2020 (het bestreden besluit) om haar bezwaren tegen de e-mail van de minister van 1 september 2020 (de e-mail) niet-ontvankelijk te verklaren.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
[naam 1] heeft nog nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 februari 2023. [naam 1] en de minister hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. [naam 1] exploiteert een exportslachterij in [plaats] . De minister heeft [naam 1] bij
e-mail van 1 september 2020 (de e-mail) bericht dat zij voor keuringen op haar slachtlocatie bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) extra kwartieren keuringstijd moet aanvragen. De e-mail luidt, voor zover hier van belang, als volgt.
“ De recent veranderde looproute naar het NVWA-kantoor binnen uw bedrijf kost onze medewerkers aanzienlijk meer tijd aan de voor- en achterkant van de diensten. In overleg met [naam 2] is daarom besloten dat de aanvraagtijden voor de keuring aangepast te worden en wel als volgt:
  • De am-keuringsbegintijd wordt 5.00 ipv 5.15u
  • De pm-keuringsbegintijd wordt 5.30 ipv 5.45u
  • Er komt bij zowel am als pm 2 kwartier overlap op de wisseling, ipv 1 kwartier
Wij verwachten van u dat u deze keuringstijden aanvraagt vanaf de aanvragen van volgende week (dus 7-9).”
2. Met het bestreden besluit heeft de minister het bezwaar van [naam 1] tegen deze
e-mail niet-ontvankelijk verklaard, op de grond dat deze e-mail geen besluit is waartegen bezwaar kan worden gemaakt.
3.1
[naam 1] voert aan dat haar rechtspositie in publiekrechtelijke zin wordt gewijzigd door de e-mail en dat deze e-mail om die reden een besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De e-mail heeft tot gevolg dat [naam 1] op het aanvraagformulier 15 minuten voor en 15 minuten na de slachttijd moet inruimen in verband met de looptijd als gevolg van het coronaprotocol. Het is niet mogelijk om op het formulier te vermelden welke tijd nodig is voor het lopen op het terrein en welke tijd voor het keuren. De extra tijd wordt vervolgens ook doorberekend. Het gevolg is dat [naam 1] moet betalen voor werkzaamheden (looptijd) die niet als keuringswerkzaamheden zijn aan te merken. De plicht die zij krijgt opgelegd is gebaseerd op Europese regelgeving, de Wet dieren en de Regeling NVWA-tarieven.
3.2
[naam 1] heeft ter zitting nog aangevoerd dat zij weliswaar bezwaar kan maken tegen de factuur waarbij de looptijd bij haar in rekening is gebracht, maar dat haar in die procedure door de minister zal worden tegengeworpen dat zij die looptijd zelf heeft aangevraagd.
4.1
De minister stelt zich op het standpunt dat de e-mail geen besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. De looptijden van de inspecteur van de NVWA zijn terug te vinden in artikel 3, eerste lid, onder b van de Regeling NVWA-tarieven 2021. De looptijden vallen onder de (keurings)werkzaamheden. Immers, zonder de looptijd kan de inspecteur geen keuringen verrichten. Dit is conform de beleidsregels van de NVWA. De minister verwijst naar pagina 7 van het planningskader. Hierin staat het volgende beschreven.
“Hierbij wordt het “van klink naar klink” principe gehanteerd. Voor de grotere slachterijen zijn de betrokken parameters meestal een vrij vast gegeven. – Voor- en nawerk gerelateerd aan de inspectie/keuring zoals onder andere AM bij pluimvee, administratieve afhandeling keuring, omkleden etc. wordt in rekening gebracht.”
Op grond van de e-mail wordt aan [naam 1] niet de verplichting opgelegd bepaalde keuringen aan te vragen. De brief is informerend van aard en niet op rechtsgevolg gericht.
4.2
De minister heeft ter zitting toegezegd dat [naam 1] in eventuele procedures tegen de facturen waarbij de extra looptijd bij haar in rekening is gebracht niet zal worden tegengeworpen dat zij die looptijd zelf heeft aangevraagd.
5.1
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijk beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
5.2
De Regeling NVWA-tarieven, zoals deze gold ten tijde van belang, luidt als volgt:
“Artikel 1
1 Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
(…)
m.
werkzaamheden:onderzoeken, keuringen, administratieve voorbereiding en afwikkeling daarvan.”
5.3
Het College moet de vraag beantwoorden of de e-mail, waarin de minister aan [naam 1] heeft bericht dat zij voor keuringen op haar slachtlocatie bij de NVWA extra kwartieren keuringstijd moet aanvragen, een besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
5.4
Zoals het College eerder heeft overwogen (zie de uitspraak van het College van
29 januari 2019, ECLI:NL:CBB:2019:38) zijn de keuringswerkzaamheden, mede gelet op de definitie van ‘werkzaamheden’ in de Regeling NVWA-tarieven, feitelijk van aard. De e-mail omvat niet meer dan een mededeling van de minister waaruit blijkt op welke wijze de keuringswerkzaamheden aangevraagd moeten worden. De e-mail wijzigt dus ook niets in de publiekrechtelijke rechtspositie van [naam 1] . Het College komt dan ook tot de conclusie dat de e-mail van de minister niet op enig publiekrechtelijk rechtsgevolg is gericht en daarom geen besluit is als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De minister heeft de bezwaren van [naam 1] ] tegen de betreffende e-mail dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat het College in deze procedure niet inhoudelijk zal ingaan op de vraag of de looptijd aan [naam 1] mag worden doorberekend. Dit kan [naam 1] in een procedure over een factuur waarin de kosten van deze extra looptijd in rekening zijn gebracht aan de orde stellen.
6. Het beroep is ongegrond.
7. De minister hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Pavićević, in aanwezigheid van mr. I.S. Post, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2023.
w.g. T. Pavićević w.g. I.S. Post