Op 14 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzet van [naam] B.V. tegen een eerdere uitspraak van 17 januari 2023. In die eerdere uitspraak was het beroep van de onderneming niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De onderneming heeft hiertegen verzet aangetekend, waarbij zij in het verzetschrift argumenten heeft aangevoerd die het College hebben doen besluiten om het verzet gegrond te verklaren. Het College heeft geoordeeld dat het beroep niet niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 17 januari 2023 vervalt. Het onderzoek in de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, met mr. S. van Noordt als griffier.