Op 7 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van een onderneming die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College. De onderneming had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 5 oktober 2021, waarin het bezwaar van de onderneming tegen een eerder besluit van 12 juli 2021 niet-ontvankelijk was verklaard. De minister had dit gedaan op basis van de te late indiening van het bezwaarschrift, waarbij de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar werd geacht. In de uitspraak van 7 juni 2022 had het College geoordeeld dat de minister terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard.
Na de uitspraak van 7 juni 2022 heeft de onderneming verzet aangetekend, maar het College heeft vastgesteld dat er geen gronden van verzet zijn ingediend. De onderneming was in de gelegenheid gesteld om deze gronden in te dienen, maar heeft dit niet gedaan. Het College heeft geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die erop wijzen dat de onderneming niet in verzuim is geweest. Daarom is het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 maart 2023.