ECLI:NL:CBB:2023:122

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
21/1493
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19

In deze zaak heeft de V.O.F. [naam], appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder, inzake de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 voor de periode januari tot en met maart 2021. Het subsidiebesluit van 9 april 2021 wees de aanvraag af, maar het bestreden besluit van 23 november 2021 verklaarde het bezwaar van de onderneming gegrond en kende een voorlopig subsidiebedrag toe.

De behandeling van de zaak was gepland voor 31 oktober 2022, maar beide partijen lieten weten niet aanwezig te zullen zijn. De onderneming stelde dat er ten onrechte geen rekening was gehouden met een ingediende suppletieaangifte. De minister gaf echter aan dat de subsidie voor Q1 2021 was vastgesteld met een besluit van 14 juni 2022, waarbij wel rekening was gehouden met de suppletieaangifte.

Tijdens telefonische contacten erkende de onderneming dat het geschil was opgelost en kondigde aan het beroep in te trekken, maar dit is tot op heden niet gebeurd. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft daarom uitspraak gedaan. Aangezien het geschil is opgelost, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen procesbelang meer is. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Verbeek, in aanwezigheid van mr. L.N. Foppen, en is openbaar uitgesproken op 7 maart 2023.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1493

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 maart 2023 in de zaak tussen

V.O.F. [naam], te [plaats] , appellante (de onderneming)
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder (de minister)

(gemachtigde: mr. M. van den Brink).

Procesverloop

Met het besluit van 9 april 2021 (het subsidiebesluit) heeft verweerder de aanvraag van de onderneming op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 voor de periode januari tot en met maart 2021 (TVL Q1 2021) afgewezen.
Met het besluit van 23 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van de onderneming gegrond verklaard en een voorlopig subsidiebedrag toegekend van € [… 1] .
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het College heeft de behandeling van de zaak op een zitting gepland op 31 oktober 2022. Beide partijen hebben het College van te voren laten weten niet aanwezig te zullen zijn op de zitting.

Overwegingen

1. De onderneming heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, omdat volgens haar ten onrechte geen rekening is gehouden met de ingediende suppletieaangifte van 10 augustus 2021.
2. De minister heeft in het (op 21 oktober 2022 ontvangen) verweerschrift vermeld dat de subsidie voor Q1 2021 is vastgesteld met een besluit van 14 juni 2022 en dat daarbij rekening is gehouden met de suppletieaangifte van 10 augustus 2021. De onderneming ontvangt alsnog een subsidie van € [… 2] .
3. Na ontvangst van het verweerschrift is er meermalen telefonisch contact geweest tussen het College en de onderneming. Tijdens die gesprekken erkende de onderneming dat het geschil over Q1 2021 is opgelost en kondigde zij aan het beroep in te zullen trekken. Tot op heden heeft de onderneming het beroep niet ingetrokken. Daarom doet het College nu alsnog uitspraak op het beroep.
4. Aangezien het geschil tussen partijen over Q1 2021 is opgelost, hoeft er geen inhoudelijke beoordeling van het geschil meer plaats te vinden. In juridische termen betekent dit dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat er geen procesbelang meer is.

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Verbeek, in aanwezigheid van mr. L.N. Foppen, als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2023.
w.g. J.L. Verbeek w.g. L.N. Foppen