ECLI:NL:CBB:2023:108

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
22/85
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen subsidie COVID-19

Op 7 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzet van [naam] V.O.F. tegen een eerdere uitspraak van 23 augustus 2022. In die uitspraak werd het beroep van de onderneming ongegrond verklaard, omdat het bezwaar tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat niet-ontvankelijk was verklaard wegens een te late indiening. De onderneming stelde dat zij de notificatie e-mail van 16 september 2021 niet had ontvangen, maar het College oordeelde dat de enkele ontkenning van ontvangst niet voldoende was om aan te nemen dat de e-mail niet was aangekomen. Bovendien werd betoogd dat de onderneming alleen had ingestemd met het ontvangen van digitale berichten over de aanvraag, maar het College volgde deze redenering niet. Het College concludeerde dat het besluit van 16 september 2021 op juiste wijze was bekendgemaakt en dat de bezwaartermijn op 28 oktober 2021 was verstreken. Het ingediende bezwaarschrift van 11 november 2021 was daarmee te laat en er waren geen verschoonbare omstandigheden aangetoond. Het verzet werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft en de zaak is beëindigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/85

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 maart 2023 op het verzet van

[naam] V.O.F., te [woonplaats] (de onderneming)

(gemachtigde: mr. D. Gürses)

Procesverloop

De onderneming heeft verzet gedaan tegen de uitspraak van het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), dus zonder zitting, van
23 augustus 2022.
Het verzet is behandeld ter zitting van 9 februari 2023. De gemachtigde van de onderneming heeft aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

1. Het College heeft in de uitspraak van 23 augustus 2022 het beroep van de onderneming tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 15 december 2021 ongegrond verklaard. Met dat besluit heeft de minister het bezwaar van de onderneming tegen het eerdere besluit van 16 september 2021 niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn.
2. De onderneming heeft in verzet in de eerste plaats herhaald dat zij de notificatie e-mail van 16 september 2021 niet heeft ontvangen.
2.1
In de uitspraak van 23 augustus 2022 heeft het College vastgesteld dat notificatie e-mail van 16 september 2021 is verzonden naar het op het aanvraagformulier ingevulde e-mailadres. De enkele ontkenning door de onderneming van de ontvangst daarvan is niet voldoende om aan te nemen dat de notificatie e-mail haar inderdaad niet heeft bereikt.
3. De onderneming heeft verder aangevoerd dat zij uitsluitend heeft ingestemd met het alleen ontvangen van digitale berichten over de aanvraag en daarmee niet ook over een besluit op een mogelijk bezwaar.
3.1
Het College volgt de onderneming hierin niet. Het ligt niet voor de hand de tekst op het aanvraagformulier zo beperkt uit te leggen dat een besluit op een bezwaar tegen een besluit op de aanvraag daar niet onder zou vallen. De minister heeft daarom niet gehandeld in strijd met artikel 2:14, eerste lid, van de Awb.
4. Uit 2.1 en 3.1 volgt dat het besluit van 16 september 2021 op juiste wijze is bekendgemaakt. De laatste dag van de bezwaartermijn was daarom 28 oktober 2021. Het digitale (!) bezwaarschrift van 11 november 2021 is daarmee te laat ingediend. Een te laat ingediend bezwaarschrift is alleen ontvankelijk als sprake is van omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar (verontschuldigbaar) maken. In dit geval is niet gebleken van dergelijke omstandigheden.
5. De conclusie is dat de uitspraak van 23 augustus 2022 juist is. Het verzet zal daarom ongegrond worden verklaard. Dit betekent dat het beroep van de onderneming niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.
6. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van E.A. van der Meel, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2023.
w.g. T.G.M. Simons w.g. E.A. van der Meel