ECLI:NL:CBB:2022:812

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
21/843
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht door College van Beroep voor het Bedrijfsleven

Op 20 december 2022 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van Levell B.V., appellante, tegen de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van 16 november 2021, waarin het College het beroep van Levell B.V. niet-ontvankelijk had verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante heeft echter in verzet aangevoerd dat zij niet in verzuim is geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht.

Het College heeft het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 16 november 2021 vervalt. Het onderzoek in de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De beslissing om het verzet gegrond te verklaren houdt in dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. T.G.M. Simons, met D.A. Bohlmeijer als griffier aanwezig.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/843

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2022 op het verzet van

Levell B.V., te Amsterdam, appellante

Procesverloop

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 16 juni 2021.
Bij uitspraak van 16 november 2021 heeft het College het beroep met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, niet-ontvankelijk verklaard.

Overwegingen

Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat binnen de daarvoor gestelde termijn het griffierecht niet is betaald.
In verzet is gebleken dat appellante niet in verzuim is geweest. Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard.
Omdat het verzet gegrond wordt verklaard vervalt de uitspraak van 16 november 2021 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.A. Bohlmeijer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2022.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer