ECLI:NL:CBB:2022:749
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake niet-ontvankelijkheid bezwaarschrift subsidie COVID-19
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 november 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die een subsidie had aangevraagd op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De aanvraag voor subsidie voor de periode oktober tot en met december 2021 was door de minister van Economische Zaken en Klimaat afgewezen. Het bezwaar van de verzoeker tegen deze afwijzing werd door de minister niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 31 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. De verzoeker heeft aangevoerd dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder een detentie van meer dan 10 weken in 2021, niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat deze omstandigheden niet relevant waren voor de termijnoverschrijding, aangezien deze zich niet tijdens de bezwaartermijn hebben voorgedaan. De bezwaartermijn eindigde op 7 april 2022, terwijl het bezwaarschrift pas op 15 april 2022 was ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verzoeker geen verschoonbare reden heeft aangetoond voor de termijnoverschrijding en dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 november 2022.