ECLI:NL:CBB:2022:635

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
16 september 2022
Zaaknummer
21/1096
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen eerdere uitspraak inzake subsidieaanvraag COVID-19

Op 20 september 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een appellant die in beroep ging tegen een eerdere uitspraak van het College van 1 maart 2022. In die uitspraak werd het beroep van de appellant tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat ongegrond verklaard, en het beroep tegen het besluit op bezwaar van 28 mei 2021 werd niet-ontvankelijk verklaard. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van 1 februari 2021, en verzocht om herbeoordeling van zijn subsidieaanvraag, die volgens hem verkeerd was behandeld onder de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19.

In de overwegingen van de uitspraak van 20 september 2022 oordeelde het College dat de brief van de appellant van 6 juli 2021, waarin hij zijn bezwaren uiteenzette, als een tijdig beroepschrift kan worden aangemerkt. Dit betekent dat het eerdere oordeel over het niet tijdig nemen van een besluit niet meer aan de orde is. Het College verklaarde het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak van 1 maart 2022 vervalt en het onderzoek in de zaak wordt voortgezet. De appellant zal nu de gelegenheid krijgen om de gronden van zijn beroep aan te voeren. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer, en is openbaar uitgesproken op 20 september 2022.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1096

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 september 2022 op het verzet van

mr. [naam] , te [woonplaats] , appellant

Procesverloop

Bij uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, van 1 maart 2022 heeft het College het beroep van appellant tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (verweerder) ongegrond verklaard en het beroep tegen het besluit op bezwaar van 28 mei 2021 niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft tegen de uitspraak van het College van 1 maart 2022 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen een tot hem gericht besluit van verweerder van 1 februari 2021. Bij het besluit van 28 mei 2021 heeft verweerder op dat bezwaar beslist. Bij brief van 6 juli 2021 heeft appellant zich tot verweerder gewend. Die brief begint met “Bij de voorbereiding van mijn beroepschrift ter zake van uw beslissing van 28 mei 2021 (…) kwam ik tot de ontdekking dat u uw besluit heeft genomen op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 terwijl ik een aanvraag voor subsidie heb ingediend in het kader van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19.” Appellant verzoekt vervolgens om deze fout te herstellen en zijn aanvraag om subsidie opnieuw te beoordelen.
2. Anders dan in de uitspaak van 1 maart 2022 is gedaan ziet het College (thans) voldoende grond om de brief van 26 juli 2021 aan te merken als een beroepschrift, dat ook tijdig is ingediend. Dit betekent tevens dat een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet (meer) aan de orde is.
3. Het verzet is daarom gegrond. Daarmee vervalt de uitspraak van 1 maart 2022 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Verweerder hoeft het beroepschrift (de brief van appellant van 6 juli 2021) niet door te sturen aan het College. Het College zal appellant nu op korte termijn in de gelegenheid stellen de gronden van het beroep aan te voeren.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 20 september 2022.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer