ECLI:NL:CBB:2022:626

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
21/1308
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen ongegrond verklaard beroep inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen subsidie terugbetaling

Op 20 september 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van [naam 1] h.o.d.n. [naam 2], appellant, tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat. Appellant had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van 17 mei 2022, waarin zijn beroep tegen het besluit van de minister van 5 november 2021 ongegrond was verklaard. Dit besluit verklaarde het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit van 10 juni 2021 niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn.

De bezwaartermijn eindigde op 22 juli 2021, maar het bezwaarschrift van appellant werd pas op 29 september 2021 ontvangen, wat veel te laat was. In zijn verzet voerde appellant aan dat hij op de laatste dag van de termijn bezwaar had gemaakt, maar het College stelde vast dat deze termijn niet was verlengd en dat appellant niet tijdig bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 10 juni 2021. Het College concludeerde dat appellant geen argumenten had aangedragen die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie.

Daarom werd het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat het beroep van appellant niet inhoudelijk werd behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier H.L.A. Kleinjans.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1308

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 september 2022 op het verzet van

[naam 1] h.o.d.n. [naam 2] , te [plaats] , appellant

Procesverloop

Appellant heeft verzet gedaan tegen de uitspraak van het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, van 17 mei 2022.
Het verzet is behandeld ter zitting van 9 augustus 2022. Appellant was daar aanwezig.

Overwegingen

1. Het College heeft in de uitspraak van 17 mei 2022 het beroep van appellant tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister) van 5 november 2021 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft de minister het bezwaar van appellant tegen het eerdere besluit van 10 juni 2021 niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn.
2. De laatste dag van de bezwaartermijn was 22 juli 2021. Het (digitale) bezwaarschrift van appellant is op 29 september 2021 ontvangen en is daarmee (veel) te laat ingediend.
3. Appellant heeft in verzet aangevoerd dat hij op de laatste dag van de hem daarvoor gegeven termijn, te weten, 29 september 2021, bezwaar heeft gemaakt. Het College stelt vast dat die termijn (van twee weken) is opgenomen in de brief van de minister van 15 september 2021 waarin appellant eraan wordt herinnerd dat hij de eerder aan hem verleende subsidie moet terugbetalen. Dat is geen (verlengde) bezwaartermijn. Appellant had bezwaar moeten maken tegen het besluit van 10 juni 2021. Dat heeft hij niet gedaan. Appellant heeft (ook) in verzet niets aangevoerd op grond waarvan het College kan concluderen dat hij daartoe ook niet in staat is geweest.
4. Het verzet moet daarom ongegrond worden verklaard. Dit betekent dat het beroep van appellant niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.
5. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
H.L.A. Kleinjans, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 20 september 2022.
w.g. T.G.M. Simons w.g. H.L.A. Kleinjans