ECLI:NL:CBB:2022:624

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
22/467
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 20 september 2022, zaaknummer 22/467, wordt geoordeeld over de ontvankelijkheid van het beroep van appellante, V.O.F. [naam], tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het beroep is ingesteld tegen een besluit van 1 december 2021, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 9 juni 2021 niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege een niet-verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn. De zitting vond plaats op 9 augustus 2022, maar partijen waren niet aanwezig.

Het College overweegt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was de laatste dag van de beroepstermijn 12 januari 2022, maar het beroepschrift is pas op 2 maart 2022 ingediend, wat veel te laat is. Appellante heeft in een brief van 26 april 2022 wel redenen aangevoerd voor de te late indiening van het bezwaar tegen het besluit van 9 juni 2021, maar niet voor het besluit van 1 december 2021. Er zijn geen aanwijzingen voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding, waardoor het College het beroep niet-ontvankelijk verklaart.

De beslissing houdt in dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, met H.L.A. Kleinjans als griffier.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/467

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 september 2022 in de zaak tussen

V.O.F. [naam] , te [plaats] , appellante,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

Procesverloop

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 december 2021. In dat besluit heeft verweerder het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van verweerder van 9 juni 2021 niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn.
Het beroep is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 9 augustus 2022. Partijen waren daar niet aanwezig.

Overwegingen

1. In deze uitspraak geeft het College oordeel over de vraag of appellante tijdig beroep heeft ingesteld tegen het besluit van 1 december 2021
.Als appellante zonder goede reden buiten de termijn beroep heeft ingesteld, is het beroep wegens niet-verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn niet-ontvankelijk en beoordeelt het College de zaak niet inhoudelijk.
2. In artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken is. In artikel 6:8, eerste lid, van de Awb staat dat die termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. In artikel 6:11 van de Awb staat dat niet-ontvankelijkverklaring van een beroep achterwege blijft als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van dat beroepschrift in verzuim is geweest. De termijnoverschrijding is dan verschoonbaar.
3. De laatste dag van de beroepstermijn was 12 januari 2022. Het (digitale) beroepschrift is op 2 maart 2022, en daarmee (veel) te laat, ingediend. Het College heeft appellante in de gelegenheid gesteld uit te leggen waarom het beroepschrift te laat is ingediend. In een brief aan het College van 26 april 2022 heeft appellante wel redenen aangevoerd waarom het
bezwaarschrifttegen het besluit van 9 juni 2021 te laat is ingediend, maar niet waarom het
beroepschrifttegen het besluit van 1 december 2021 te laat is ingediend. Omdat er verder ook geen aanwijzingen zijn om tot verschoonbaarheid van de overschrijding van de beroepstermijn te concluderen, is het beroep niet-ontvankelijk.
4. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
H.L.A. Kleinjans, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 20 september 2022.
w.g. T.G.M. Simons w.g. H.L.A. Kleinjans