Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2022 op het verzet van
[naam] , te [plaats] , appellant
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft appellant verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedaan op 21 december 2021. Dit verzet is behandeld op 9 augustus 2022. De eerdere uitspraak betrof de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellant tegen een brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, gedateerd 8 februari 2019. Het College oordeelde dat deze brief geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Tijdens de zitting heeft appellant zijn standpunt toegelicht. Hij stelde dat hij erkenning wil voor het onrecht dat hem in 2010 is aangedaan en dat hij daarvoor financiële compensatie verlangt. Appellant gaf aan dat zijn verzoeken aan de minister en andere instanties vaak onbeantwoord blijven, wat hij als onacceptabel beschouwt. Het College heeft appellant echter moeten uitleggen dat zij niet in staat zijn om zijn verzoeken te honoreren. Appellant werd geadviseerd om gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wet Nationale ombudsman biedt als hij geen adequate reactie ontvangt van de minister.
Uiteindelijk heeft het College besloten dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 augustus 2022.