In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de accountantskamer van 20 november 2020, waarin hem tuchtmaatregelen waren opgelegd wegens het niet voldoen aan de permanente educatie (PE) verplichtingen. De accountantskamer had geoordeeld dat appellant niet voldoende PE-uren had geregistreerd en had hem een geldboete opgelegd. Appellant betwistte deze beslissing en stelde dat hij tijdig zijn adreswijziging aan de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (Nba) had doorgegeven, maar dat de Nba hem niet de kans had geboden om aan zijn PE-verplichtingen te voldoen omdat de correspondentie naar een onjuist adres was gestuurd.
Tijdens de zitting bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 21 april 2022 heeft appellant toegelicht dat hij bij zijn vorige werkgever twee cursussen had gevolgd die samen 48 uur aan PE-activiteiten opleverden. De Nba erkende dat er een briefwisseling was geweest met appellant over een ander onderwerp, waarbij het juiste adres was gebruikt, maar kon niet bevestigen wanneer appellant zijn adreswijziging had doorgegeven. Het College oordeelde dat de Nba het risico droeg voor het niet registreren van de datum van de adreswijziging en dat appellant daardoor niet kon worden verweten dat hij niet aan zijn PE-verplichtingen had voldaan.
Het College verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de accountantskamer en verklaarde de klacht ongegrond. De opgelegde tuchtmaatregelen werden daarmee opgeheven. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 juni 2022.