ECLI:NL:CBB:2022:273

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
30 mei 2022
Zaaknummer
20/1058
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de juistheid van ontslag van bestuurder in het handelsregister

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] B.V. en de Kamer van Koophandel over de inschrijving van het ontslag van [naam 3] B.V. als bestuurder van [naam 5] B.V. Het primaire besluit van de Kamer van Koophandel, dat het ontslag van [naam 3] als bestuurder per 8 mei 2020 inschreef, werd door [naam 1] B.V. betwist. De Kamer had gerede twijfel over de juistheid van de opgave van het ontslag, wat leidde tot een aanpassing van de inschrijving in het handelsregister.

Het College oordeelde dat de Kamer van Koophandel terecht twijfelde aan de geldigheid van het ontslag. Er waren onduidelijkheden over de naleving van de statuten en de wettelijke bepalingen tijdens de aandeelhoudersvergadering. Het College concludeerde dat de stukken die door [naam 1] B.V. waren overgelegd onvoldoende bewijs boden dat het ontslag rechtsgeldig was. Bovendien was het onduidelijk of het stemrecht van [naam 3] op juiste wijze was geblokkeerd, en of de vergadering geldig was bijeengeroepen.

Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond en bevestigde de beslissing van de Kamer van Koophandel om de inschrijving aan te passen. De uitspraak benadrukt het belang van correcte procedures bij het ontslag van bestuurders en de noodzaak om aan alle wettelijke vereisten te voldoen.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/1058

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2022 in de zaak tussen

[naam 1] B.V., te [plaats] , appellante

(gemachtigde: [naam 2] ),
en

de Kamer van Koophandel, verweerster

(gemachtigde: mr. B.A. van den Enden-Holtkamp).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam 3] B.V., te [plaats] , belanghebbende
(gemachtigde: [naam 4] ).

Procesverloop

Bij besluit van 30 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerster het ontslag van [naam 3] B.V. ( [naam 3] ) als bestuurder van [naam 5] B.V. met ingang van 8 mei 2020 ingeschreven in het handelsregister.
Bij besluit van 6 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerster het bezwaar van [naam 3] gegrond verklaard en de inschrijving aangepast.
[naam 1] B.V. ( [naam 1] ) heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
[naam 3] heeft een zienswijze ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2022. [naam 1] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam 6] . Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Namens [naam 3] is haar gemachtigde verschenen, bijgestaan door [naam 7] en [naam 8] .

Overwegingen

1.1
In het handelsregister van de Kamer van Koophandel staan [naam 1] en [naam 3] geregistreerd als bestuurders van [naam 5] B.V. De aandelen van [naam 5] B.V. zijn voor 40% in bezit van [naam 1] , voor 40% in bezit van [naam 3] en voor 20% in het bezit van [naam 9] B.V.
1.2
[naam 2] ( [naam 2] ) is enig bestuurder en aandeelhouder van [naam 1] . [naam 4] ( [naam 4] ) is enig bestuurder en aandeelhouder van [naam 3] . [naam 8] is enig bestuurder en aandeelhouder van [naam 9] B.V.
1.3
Op 12 juni 2020, met aanvulling op 29 juni 2020, heeft [naam 2] bij verweerster het ontslag van [naam 3] als bestuurder van [naam 5] B.V. per 8 mei 2020 opgegeven. Met het primaire besluit heeft verweerster besloten tot inschrijving van deze opgave in het handelsregister.
Het bestreden besluit
2. Naar aanleiding van het bezwaar van [naam 3] is bij verweerster gerede twijfel ontstaan over de juistheid van de opgave van het ontslag van [naam 3] als bestuurder van [naam 5] B.V. Om die reden heeft verweerster de inschrijving in het handelsregister aangepast.
Beroepsgronden [naam 1]
3. [naam 1] is van mening dat verweerster een onjuist besluit heeft genomen. Zij stelt dat bij het besluit tot ontslag de geldende wettelijke en statutaire bepalingen zijn nageleefd. Zo is de algemene aandeelhoudersvergadering voorbereid door een ervaren ondernemingsrecht jurist, zijn de uitnodigingen voor de online vergadering op tijd en geldig bezorgd, waren de genodigden bij de vergadering aanwezig en erkenden zij deze. Daarnaast is tijdens de vergadering sprake geweest van hoor en wederhoor en heeft een geldige stemming plaatsgevonden. Vervolgens zijn de genomen besluiten op schrift gesteld en met de notulen verzonden aan [naam 3] . In de vergadering, de notulen en de besluiten is verwezen naar de relevante bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek en de statuten. Volgens [naam 1] ziet verweerster over het hoofd dat in de statuten van [naam 5] B.V. een artikel is opgenomen dat bepaalt dat in het geval van wanbestuur het stemrecht van een medebestuurder mag worden ontnomen. Verder betwist [naam 1] dat is besloten tot ontslag van [naam 4] als persoon. Uit de stukken blijkt duidelijk dat in de vergadering is gesproken met [naam 4] , maar dat de uitnodiging en het besluit zijn gericht aan [naam 3] . Tot slot wijst [naam 1] erop dat het bestreden besluit schade veroorzaakt bij [naam 5] B.V. en maakt verweerster het moeilijk om [naam 3] uit [naam 5] B.V. te stoten en de schade te verhalen.
Verweer
4. Verweerster stelt dat zij gerede twijfel heeft over de juistheid van het opgegeven ontslag van [naam 3] B.V. als bestuurder van [naam 5] B.V. Volgens verweerster wordt uit de overgelegde stukken niet duidelijk hoe het ontslag van [naam 3] heeft plaatsgevonden en of dit geldig is. Zo is het voor verweerster onduidelijk of de geldende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en de statuten van [naam 5] B.V. zijn nageleefd, waardoor eveneens onduidelijk is of sprake is geweest van een geldig bijeengeroepen en geldig gehouden aandeelhoudersvergadering. Ook is onduidelijk of [naam 3] , als bestuurder van [naam 5] B.V. een adviserende stem heeft gehad in de algemene vergadering. Verder volgt uit de stukken, die [naam 1] heeft overgelegd, dat [naam 3] en [naam 9] B.V. herhaaldelijk hebben aangegeven tegen het ontslag te stemmen. Voor verweerster is het daarom onduidelijk waarom [naam 1] meent dat het ontslagbesluit bij meerderheid van stemmen is genomen. Daar komt bij dat de statuten van [naam 5] B.V. volgens verweerster geen bevoegdheid bevatten om een medebestuurder het stemrecht te ontzeggen, zodat het stemrecht van [naam 3] niet geldig geblokkeerd kan zijn. Tot slot merkt verweerster op dat wordt gesproken over een mogelijk ontslag van [naam 4] als persoon, terwijl [naam 3] bestuurder van de vennootschap is.
Zienswijze [naam 3]
5. [naam 3] betwist dat sprake is van een rechtsgeldig genomen besluit tot ontslag en wijst daarbij op het vonnis in kort geding van de rechtbank Rotterdam van 20 januari 2022.
Volgens [naam 3] heeft [naam 1] de geldende wettelijke en statutaire bepalingen niet in acht genomen, is geen sprake geweest van een rechtsgeldig en tijdig bijeengeroepen aandeelhoudervergadering en kunnen de door [naam 1] overgelegde e-mails niet als notulen kwalificeren. Indien het College oordeelt dat de aandeelhoudersvergadering wel geldig bijeengeroepen is, stelt [naam 3] dat het besluit tot ontslag niet met meerderheid van stemmen is genomen. Zij merkt daarbij op dat de statuten geen mogelijkheid bevatten om een medebestuurder het stemrecht te ontnemen wegens wanbestuur. Verder voert [naam 3] aan dat [naam 1] het besluit tot ontslag heeft gericht aan [naam 4] als natuurlijk persoon, terwijl hij niet de bestuurder is van [naam 5] B.V. [naam 4] kan dus niet als bestuurder worden ontslagen. Evenmin kan het ontslag van [naam 4] gelijk worden gesteld met een ontslag van [naam 3] .
Beoordeling
6.1
Het College ziet zich voor de vraag gesteld of verweerster zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat gerede twijfel bestaat over de juistheid van de opgave tot ontslag van [naam 3] als bestuurder van [naam 5] B.V. per 8 mei 2020.
6.2
Naar het oordeel van het College dient deze vraag bevestigend te worden beantwoord. Daartoe acht het College van belang dat uit de door [naam 1] overgelegde stukken onvoldoende blijkt dat de statuten op de juiste zijn wijze zijn nageleefd. Zo wordt daaruit niet duidelijk of sprake is geweest van een geldig bijeengeroepen en geldig gehouden aandeelhoudersvergadering, waardoor ook onduidelijk is of sprake is van een geldig ontslagbesluit. Bovendien is het de vraag of [naam 2] bevoegd was het stemrecht van [naam 3] te blokkeren. In de e-mails van 8 mei 2020 tussen [naam 2] , [naam 4] en [naam 8] – die [naam 1] als notulen heeft overgelegd – staat dat [naam 2] het stemrecht van [naam 4] blokkeert op grond van artikel 25, elfde lid, van de statuten. Hoewel in dat artikellid is bepaald dat een aandeelhouder niet gerechtigd is tot uitoefening van het stemrecht zolang hij in gebreke is te voldoen aan een wettelijke of statutaire verplichting, volgt daaruit niet eenduidig dat het stemrecht van een aandeelhouder kan worden geblokkeerd. Nu daarover onduidelijkheid bestaat, kan evenmin worden gesteld dat het besluit tot ontslag met meerderheid van stemmen is genomen. [naam 4] en [naam 8] , die samen 60% van de aandelen houden, hebben immers tegen het ontslag gestemd. Verder staat in de e-mails van 8 mei 2020 dat [naam 4] is ontslagen, terwijl niet hij maar [naam 3] bestuurder van de [naam 5] B.V. is.
6.3
Gezien het voorgaande is het College van oordeel dat verweerster het bezwaar van [naam 3] terecht gegrond heeft verklaard. De opgave van het ontslag van [naam 3] per 8 mei 2020 is terecht door verweerster in het handelsregister aangepast.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van mr. C.M.J. Rouwers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2022.
De voorzitter is verhinderd De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.

Bijlage

Het Handelsregisterbesluit 2008 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“Artikel 4
1. De Kamer onderzoekt of een opgave afkomstig is van iemand die tot het doen ervan bevoegd is, en of de opgave juist is, tenzij in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte reeds onderzoek naar gelijkwaardige eisen is verricht en hieruit blijkt dat de opgave aan de eisen voldoet.
(…)
3. Indien de Kamer ervan overtuigd is dat de opgave is gedaan door iemand die tot het doen ervan bevoegd is en van oordeel is dat de opgave juist is, gaat zij onverwijld over tot inschrijving.
Artikel 5
(…)
2. De Kamer kan weigeren om tot inschrijving over te gaan indien:
(…)
e. de Kamer gerede twijfel heeft over de juistheid van de opgave.”
De statuten van [naam 5] B.V. luiden – voor zover hier van belang – als volgt:
“Artikel 16
(…)
2. Bestuurders worden door de algemene vergadering benoemd en kunnen te allen tijde door de algemene vergadering worden geschorst en ontslagen. (…)
Artikel 22
(…)
5. Andere algemene vergaderingen worden gehouden zo dikwijls daartoe door het bestuur wordt opgeroepen.
Artikel 23
(…)
4. De oproeping vermeldt de te behandelen onderwerpen. Aan de algemene vergaderingen kan worden deelgenomen en gestemd door middel van een elektronisch communicatiemiddel indien dit bij de oproeping is vermeld.
(…)
6. De oproeping geschiedt niet later dan op de achtste dag vóór die van de vergadering. Is de oproepingstermijn niet in acht genomen of heeft geen oproeping plaatsgehad, dan kunnen geen wettige besluiten worden genomen, tenzij alle vergadergerechtigden ermee hebben ingestemd dat de besluitvorming over die onderwerpen plaatsvindt en de bestuurders voorafgaand aan de besluitvorming in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit te brengen.
7. Bestuurders hebben het recht tot het bijwonen van de algemene vergadering en hebben als zodanig een adviserende stem.
Artikel 24
1. De algemene vergadering voorziet zelf in haar voorzitterschap. (…) De notulen van de vergadering worden gehouden door een door de voorzitter aangewezen notulist.
Artikel 25.
(…)
2. Alle besluit van de algemene vergadering waaromtrent bij de wet of bij deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.”