ECLI:NL:CBB:2022:263

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
21/617
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19

Op 24 mei 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/617, waarin appellant verzet heeft aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 17 augustus 2021. In die eerdere uitspraak werd het beroep van appellant tegen het besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 21 april 2021 niet-ontvankelijk verklaard vanwege een niet verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn. Appellant stelde dat zijn beroepschrift op tijd was ingediend, namelijk op de laatste dag van de beroepstermijn, 2 juni 2021, maar dat het College dit niet had kunnen vaststellen omdat het beroepschrift pas op 4 juni 2021 was ontvangen.

Het College heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het aannemelijk is dat het beroepschrift op 2 juni 2021 in een brievenbus van PostNL is gedeponeerd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat appellant in verzuim was. Het College heeft daarom het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 17 augustus 2021 vervalt en dat het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De beslissing om het verzet gegrond te verklaren houdt in dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, met D.A. Bohlmeijer als griffier.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/617

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2022 op het verzet van

[naam] , te [woonplaats] , appellant

(gemachtigde: J.G.M. Huiberts)

Procesverloop

Bij uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht van 17 augustus 2021 heeft het College het beroep van appellant tegen het besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 21 april 2021 niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn.
Appellant heeft tegen de uitspraak van het College van 17 augustus 2021 verzet gedaan.

Overwegingen

1. De laatste dag van de beroepstermijn is (woensdag) 2 juni 2021. Het beroepschrift is op (vrijdag) 4 juni 2021 bij het College ontvangen. De enveloppe waarin het is verzonden draagt een poststempel van (donderdag) 3 juni 2021.
2. Gelet op wat appellant in verzet heeft verklaard, acht het College het (thans) aannemelijk dat het beroepschrift op (woensdag) 2 juni 2021 in een brievenbus van PostNL is gedeponeerd. Daarom kan niet worden vastgesteld dat appellant in verzuim is geweest.
3. Het verzet wordt om die reden gegrond verklaard. Dit betekent dat de uitspraak van het College van 17 augustus 2021 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 24 mei 2022.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer