ECLI:NL:CBB:2022:146

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
29 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
21/880
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit Autoriteit Consument en Markt

Op 29 maart 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van Vereniging Energie Nederland, die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van 9 november 2021. In die eerdere uitspraak was het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was voldaan. Hoewel de appellante enige verwijtbaarheid trof, oordeelde het College dat zij redelijkerwijs niet in verzuim was geweest. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de oorspronkelijke stand wordt voortgezet. De griffier zal het verschuldigde griffierecht alsnog debiteren van de gemachtigden van de appellante.

Daarnaast merkte het College op dat andere partijen, waaronder de Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie, ook beroep hadden ingesteld tegen het besluit van de ACM. Deze beroepen zullen gezamenlijk worden behandeld, nadat de griffier de nieuwe zaken heeft geregistreerd en het griffierecht heeft geheven. De uitspraak werd gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/880

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2022 op het verzet van

Vereniging Energie Nederland, te Den Haag, appellante

(gemachtigden: mr. K.L.G. Berger en mr. R. van der Hulle)

Procesverloop

Appellante heeft (rechtstreeks) beroep ingesteld tegen het besluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) van 27 mei 2021.
Daartoe, op hun verzoeken, door het College in de gelegenheid gesteld nemen Gasunie Transport Services B.V. en de Vereniging Netbeheer Nederland als partijen aan het geding deel.
Bij uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht van 9 november 2021 heeft het College het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van het College van 9 november 2021 verzet gedaan.

Overwegingen

1. De uitspaak van het College van 9 november 2021 berust op de overweging dat het griffierecht binnen de daarvoor gestelde termijn niet is voldaan. Hoewel appellante daarvoor wel enig verwijt treft, ziet het College toch voldoende grond om te oordelen dat appellante redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. Het verzet wordt daarom gegrond verklaard. Dit betekent dat de uitspraak van het College van
9 november 2021 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De griffier van het College zal alsnog de rekening-courant van het kantoor van de gemachtigden voor het verschuldigde griffierecht debiteren.
2. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet bestaat geen aanleiding.
3. Het College merkt verder het volgende op. Inmiddels is gebleken dat ook de Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie, de Vereniging Gasopslag Nederland en de Vereniging LNG Schippers Nederland beroep hebben ingesteld tegen het besluit van ACM van 27 mei 2021. De griffier van het College zal deze drie beroepen alsnog registreren, daarvan zaaknummers aanleggen en het verschuldigde griffierecht heffen. Daarna kunnen de vier beroepen gezamenlijk verder worden behandeld.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 29 maart 2022.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer