ECLI:NL:CBB:2022:121

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
21/932
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen eerdere uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven met betrekking tot beroepsvoorwerp

Op 15 maart 2022 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetprocedure, zaaknummer 21/932. Appellant heeft verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van 1 februari 2022. In deze eerdere uitspraak is het College uitgegaan van een verkeerd voorwerp van het door appellant ingestelde beroep. Appellant heeft in verzet terecht aangevoerd dat het College de verkeerde zaak heeft beoordeeld. Het College heeft vastgesteld dat appellant geen uitspraak wenst over het voorwerp van het beroep zoals het College dat in deze zaak had aangenomen, maar over het voorwerp van het beroep in een andere zaak, met zaaknummer 21/865. Hierdoor beschouwt het College de zaak met zaaknummer 21/932 als ingetrokken en zal het College alsnog, afzonderlijk, uitspraak doen in de zaak met zaaknummer 21/865. De beslissing om het verzet gegrond te verklaren houdt in dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/932

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2022 op het verzet van

[naam] , te [plaats] , appellant

Procesverloop

Appellant heeft verzet gedaan tegen de uitspraak van het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht van 1 februari 2022.

Overwegingen

1. Appellant heeft in verzet terecht aangevoerd dat het College in de uitspraak van 1 februari 2022 is uitgegaan van een verkeerd voorwerp van het door appellant ingestelde beroep. Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard.
2. Inmiddels is gebleken dat appellant geen uitspraak wenst over het voorwerp van het beroep zoals het College dat in deze zaak (met zaaknummer 21/932) had aangenomen, maar over het voorwerp van het beroep in de zaak met zaaknummer 21/865. Het College beschouwt daarom de zaak met zaaknummer 21/932 als ingetrokken en zal alsnog, afzonderlijk, uitspraak doen in de zaak met zaaknummer 21/865.
3. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 15 maart 2022.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer